BWV 19 Es erhub sich ein Streit

Ter opening van het cantate-seizoen klinkt vandaag een monumentaal en heroïsch werk met in het orkest, naast de gebruikelijke strijkers, ook drie trompetten, drie hobo’s en slagwerk. Omdat deze cantate zeer hoog gecomponeerd is, zowel voor het koor als de solisten, is gekozen voor begeleiding op barokinstrumenten, die van nature een halve toon lager klinken. Bij gevolg zijn de koperblazers z.g. natuurtrompetten, die in Bachs tijd minder gepolijst klonken dan het inmiddels geëvolueerde moderne instrumentarium.

Es erhub sich ein Streit gaat in brede zin over de heldendaden van de aartsengel Michael, die met zijn leger van engelen de ‘draak’ Satan verslaat. Dit sluit aan bij de tekstlezing voor deze zondag in het kerkelijk jaar. Er wordt verder gerefereerd aan de psalmen 8, 34 en 144, alsmede aan het bijbelboek Koningen-II: 2 en 11.

Het openingskoor, nr. 1, valt meteen met de deur in huis. Zonder voorspel zingen alleen de bassen de openingswoorden, waarna geleidelijk de andere koorstemmen en daarna het volle orkest gaan meedoen. Misschien wilde Bach hiermee laten horen hoe de strijd “sich erhub”, dus uit het niets begon en weldra onstuitbaar bleek. Ook in de melodie-voering wordt uitgedrukt, dat de strijd zich letterlijk ‘opwerkte’,: de notenreeksen stijgen gestadig omhoog. Het tegenovergestelde gebeurt na het midden van dit koor, bij de nieuwe tekst Aber Michael bezwingt. Hier wordt verteld hoe Michaels engelen-leger de Satan ter aarde doet storten. Nu laat Bach de melodie-reeksen steeds meer dalen en het koor eindigt op een lage slotnoot (waarna het da capo zorgt voor terugkeer van de begin-tekst).

Nr. 2 is een bas-recitatief, waarin met ietwat bombastische woorden de overwinning van Michael over Satan wordt bevestigd. Twee hobo d’amores begeleiden de sopraan in aria nr. 3. Bach illustreert nauwkeurig ieder woord: Ruh’ en stehen staan stil op lange noten, maar gehen, Feinden en Feuer komen tot actie via snelle coloraturen. Na een kort, lovend tenor-recitatief (nr. 4) zingt de tenor een lange en hels moeilijke aria (nr. 5), die een combinatie is van een gebed en een lofzang. Vanuit de strijkers-begeleiding komt de solo-trompet naar voren met een koraalmelodie als cantus firmus, waarin men het slotkoraal van de Johannes-Passion kan herkennen.

Een kort, samenvattend sopraan-recitatief (nr. 6) is de inleiding tot het slot-koraal (nr.7), De tekst daarvan bevestigt in grote trekken de ‘goede afloop’ van de Streit, terwijl de deelname van alle blazers een soort gesloten cirkel met de opening suggereert.

M. van Egmond, onder raadpleging van A. Schweitzer en A. Dürr.