De Berlijnse versie van het Magnificat van Carl Philipp Emanuel Bach

Vanochtend zetten we een stap voorwaarts. Van vader Bach – Johann Sebastian – naar zijn oudste zoon – Carl Philipp Emanuel.  Daarmee ook van de barok naar de rococo. De barok was zeer versierd, de rococo ook, maar wat losser uit de pols. Vader Bach bij voorbeeld droeg een pruik en een kniebroek. Zijn zoon eveneens, maar in de pruik zat toen ook nog een strikje en aan de broek hing extra franje. Zo is ook de muziek van Bachs zoon nog steeds geornamenteerd, maar speelser, bijna frivool…

Het Evangelie van Lucas, vers 46-55, wordt letterlijk gebruikt als tekst voor het Magnificat. Maria, die zwanger is van haar zoon Jezus, brengt een bezoek aan haar nicht Elisabeth, eveneens in verwachting. Daarbij spreekt zij de woorden “Hoog verheft mijn ziel de Heer” (Magnificat anima mea). Die bijbeltekst, met wat er op volgt, is sindsdien door vele componisten op muziek gezet, van Monteverdi en Purcell tot Schubert, Rutter en Pärt.

In de katholieke kerk krijgt het Magnificat (ook “De Lofzang van Maria” genoemd) meestal een plaats in de ‘vespers’(avondgebed). De oosters-orthodoxe kerk neemt het op in de ‘metten’(ochtendgebed). De Anglicaanse kerk heeft het Magnificat tot een deel gemaakt van het Book of Common Prayer en (in een Engelse vertaling) van de Evensong. Vele berijmde Nederlandse versies zijn in gebruik bij protestantse erediensten.

Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) was de oudste zoon van Johann Sebastian. Zijn peetvader werd Telemann en hij was één van de vier Bach-nakomelingen die professionele musici werden. Zij leerden allen het vak bij hun vader, maar C.P.E. Bach voltooide ook een rechtenstudie, wat toen een middel was om als hofmusicus een hoger aanzien (en salaris) te krijgen. Tot zijn vierendertigste werkte “C.P.E.” in Berlijn. Daarna, tot zijn dood, in Hamburg. Hij was reislustiger dan zijn vader en heeft zelfs in 1767 een concert in Groningen gegeven.

Het Magnificat Wq 215 heeft “C.P.E.” voltooid in Berlijn, in 1749, kort voor de dood van zijn vader. Dat zou voortaan de eerste,  de “Berlijnse” versie worden genoemd, want later heeft hij, inmiddels in Hamburg werkende, een herziene uitgave verzorgd. In de latere versie werden trompetten en slagwerk toegevoegd. Ook erg hoge koorpassages werden herzien en de bas-aria Fecit potentiam – eveneens zeer hoog – werd tot een lagere versie omgebouwd. Vandaag zal de zelden uitgevoerde Berlijnse versie tot klinken worden gebracht. Carl Philipp Emanuel genoot in zijn tijd veel bekendheid en waardering. Mozart loofde hem uitvoerig. Later heeft ook Brahms hem geprezen, maar Schumann vond hem slechts in de schaduw staan van zijn beroemde vader.