In deze weken zijn in Nederland de beide Passionen van Bach veel en vaak te beluisteren. Alle uitvoeringen verschillen van elkaar. Er wordt gemusiceerd in grote of kleine bezetting, in concertzalen of kerken, met moderne of ‘authentieke’ instrumenten, als concert of ingepast in een dienst, zoals vanavond. Als toppunt van veelzijdigheid waren er in 2011 zelfs een geënsceneerde versie te zien van zowel de Matthäus (Toonkunst Gouda) als de Johannes (Reis-Opera).
Deze generaties lang aanhoudende, ongekende populariteit van de beide Bach-Passionen is te verklaren door het samenvallen van factoren als compositorische genialiteit, dramatische zeggingskracht, bloeitijd van de barokmuziek en toegankelijkheid van het verhaal voor gelovigen, onkerkelijken, christenen en anders-denkenden.
Na zijn benoeming tot kerk-musicus in Leipzig was de Johannes Passion het eerste grote werk dat Bach daar presenteerde, op Goede Vrijdag 1724. Enkele jaren later heeft hij zichzelf overtroffen met de Matthäus-Passion, die groter van opzet en veel langer is. Het vermoeden bestaat, dat Bach nog meer Passionen heeft geschreven, maar die zijn niet bewaard gebleven, evenmin als een aantal cantates van Bach’s hand. Voor ons is dit een verbijsterende constatering, maar het bewijst eens te meer dat wereldberoemdheid dikwijls pas na de dood tot stand komt.
Het openingskoor van de Johannes Passion heeft een lang voorspel, waarin de strijkers een sombere en eentonige ondergrond vormen voor de blazers die zich overgeven aan weeklagende omspelingen. Evangelist, Jezus-vertolker, ‘kleine partijen’ en volkskoren geven de letterlijke tekst weer uit het Johannes evangelie, later aangevuld met enkele fragmenten uit het evangelie van Mattheüs. Regelmatig wordt het evangelieverhaal onderbroken door een reactie. Die komt óf van het koor met eenvoudige koralen óf van solisten in zeer ingenieuze aria’s. Die zijn enorm gevarieerd. Zij kunnen heftig zijn met het volle strijkorkest, dan wel intiem met slechts enkele blazers of filosofisch met begeleiding van een luit, een viola da gamba of alleen continuo.
Ondanks het tragische gegeven laat Bach aan het slot de zon doorkomen, wanneer de opstanding en het eeuwige leven worden aangekondigd. Dat gebeurt op verrassende wijze in een kort koraal, dat als een optimistisch postscriptum ná het grote slotkoor is toegevoegd.
Max van Egmond