Op 10 juni 2012 zal in de Westerkerk een traditie gevierd worden van 60 jaar Bach-cantates, met de uitvoering van Die Elenden sollen essen.
De musicoloog Philip Ruitenberg zal twee keer een lezing houden over cantates van Bach met thema’s als: Hoe had de cantate in Bachs tijd haar plaats in de liturgie? Hoe klonk het toen? Hoe zorgde Bach ervoor dat de tekst extra uitdrukking en symboliek meekreeg?
wo 6 juni om 20.00 uur in het Goethe-Institut
Hier zal de sopraan Martha Bosch tevens enkele aria’s zingen
do 7 juni om 19.30 uur in de Volksuniversiteit Amsterdam
“Halverwege het huisconcert waar Schubert en de bariton Vogel optraden, moesten ze stoppen, doordat zowel de twee musici als de luisteraars door tranen verstikt waren.” Aldus een brief-fragment van een van Schuberts vrienden. Het illustreert hoe in de Romantische Tijd je gevoelens op straat mochten liggen, terwijl die voordien en daarna binnenskamers werden gehouden. Bijgevolg wordt de Romantische Muziek vaak ervaren als spontaan-emotioneel, terwijl b.v. de barokmuziek eerder geconstrueerd-emotioneel mag heten.
Franz Schubert (1797-1828) is ruim een eeuw later geboren dan Bach. Hij heeft zeven missen gecomponeerd, waarvan die in G de tweede was, geschreven op 18-jarige leeftijd, in een week tijds. In tegenstelling tot zijn andere missen heeft deze een vrij eenvoudige opzet en was bedoeld voor een rouwdienst in de dorpskerk van Liechtental.. De begeleiding was aanvankelijk geschreven voor enkele strijkers en orgel. Maar later heeft Schuberts broer Ferdinand de orkestratie uitgebreid met koperblazers en pauken. In een nog later stadium zijn ook houtblazers toegevoegd. Dit gebeurde nog tijdens het leven van Schubert en dus onder zijn toezicht. Het Westerkerkkoor heeft gekozen voor de versie met koper en zonder houtblazers.
Er zijn weinig instrumentale tussenspelen. Het koor zingt meestal als één geheel (homofoon) en minder vaak met individuele, elkaar afwisselende koorstemmen (polyfoon). Schubert heeft drie solisten ingeschakeld; een alt ontbreekt. Behalve de sopraan treden de solisten weinig op de voorgrond. Alleen het Benedictus is geheel aan het solisten-trio toevertrouwd.
Tegenwoordig is deze mis in G heel populair, maar tijdens Schuberts leven niet. Zij werd pas zeventien jaar na zijn dood uitgegeven en voordien had een zekere Peter Führer het werk onder zijn eigen naam gepubliceerd, waardoor hij wegens plagiaat in de gevangenis terecht kwam.
Na haar studie Kultureel Werk aan de Sociale Academie van Kampen, studeerde Yt Nicolai koordirectie en schoolmuziek aan het conservatorium van Enschede. Na het praktijkdiploma vervolgde zij haar studie koordirectie bij Jos Leussink aan de Hogeschool voor de Kunsten in Zwolle. In 1998 behaalde ze cum laude haar einddiploma met een uitvoering van o.a. Les Noces van Strawinsky.
In Overijssel heeft ze vele koren gedirigeerd, waaronder het Stadsjongenskoor Oldenzaal en oratoriumvereniging Soli Deo Gloria uit Nijverdal. In 1989 richtte zij kamerkoor Canteklaer op, waarvan ze tien jaar dirigent was. Met dit koor gaf ze vele succesvolle concerten en werden diverse opnames voor radio en televisie gemaakt. Ook stond het Vrouwenkamerkoor Twente vijf jaar lang onder haar leiding. Precies een jaar na de vuurwerkramp van 2000 voerde dit koor in samenwerking met Kanalje Rood uit Hengelo het Enschedees Requiem uit, dat Wim Beunders voor deze gelegenheid componeerde.
Yt voerde verscheidene projecten uit met vocaal ensemble COQU uit Utrecht, waaronder de dubbelkorige mis van Frank Martin, die werd uitgezonden voor de KRO-televisie.
Van 2001 tot mei 2008 was ze dirigent van Studentenkoor Amsterdam (voorheen Crea Oratoriumkoor). Met dit jonge en ambitieuze oratoriumkoor heeft ze veel bekende werken uitgevoerd, terwijl ook hedendaagse composities regelmatig werden geprogrammeerd. Vier jaar geleden is het Overijssels Vrouwenkamerkoor Voca Me opgericht, waarvan Yt artistiek leider is.
Enkele keren per jaar geeft ze leiding aan meezingconcerten op diverse plaatsen in het land (zie onder andere www.eenheledagzingen.nl).
Naast haar werkzaamheden als dirigent is Yt Nicolai als docent verbonden aan Saxion Hogescholen en het ArtEZ Conservatorium te Enschede.
Op dinsdag 1 mei zal om 20:00 uur in de Westerkerk een portret worden geschetst van Franz Schubert. Ds. F.W. Oosterwijk vertelt over haar favoriete Schubert-liederen. Wout Oosterkamp (bas-bariton) en Jos van der Kooy voeren deze liederen uit. Er wordt ook gesproken over de plaatst van de Mis in G in Schuberts oeuvre.
De tenor Gerben Houba zingt al zijn hele leven. Op zeventienjarige leeftijd inspireerde zijn muziekleraar Cees Mobach hem om zanglessen te nemen. Zijn huidige coaches zijn Marcel Reijans en Paul Triepels, daarvoor studeerde hij zang bij Geert Berghs. Hij volgde masterclasses bij Margreet Honig en Kurt Equiluz en bij regisseur Maarten Vonk volgde hij acteer- en bewegingslessen. In 2010 ontving hij op het Peter de Grote Festival in Groningen de Honorary Award for Outstanding Musicianship.
Als concertsolist maakte hij in 2007 zijn debuut in de Grote Zaal van het Concertgebouw met werk van Helmut Barbe. Verder zong hij Strawinsky’s Cantata en The Voynich Cyphermanuscript van Hanz-Peter Kyburz. Dit laatste stuk bracht hij ten gehore in de Grote Zaal van Cité de la Musique in Parijs. Naast de meer hedendaagse muziek is Gerben ook regelmatig als solist te beluisteren in traditionele oratoria van componisten als Mozart, Händel en Bach. Van Bach staan naast veel aria’s ook de evangelistpartij in zowel de Johannes-Passion als de Matthäus-Passion op zijn repertoire.
Op het gebied van opera soleerde hij in diverse producties, zoals de titelrol in Orfeo van Monteverdi, in Thyeste van Jan van Vlijmen en in 2009 de titelrol in Dichtertje, een nieuw geschreven opera van Harke-Jan van der Meulen, naar de gelijknamige novelle van Nescio.
Gerben maakt deel uit van het vocaal kwartet Quatre Bouches. Verder is hij als remplacant verbonden aan het Groot Omroepkoor en maakt hij sinds 1995 deel uit van de vaste bezetting van Cappella Amsterdam onder leiding van Daniel Reuss.