Ken Gould

Bariton Ken Gould volgde zangopleidingen in Californië en bij Max van Egmond aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Deze Nederlandse/Amerikaanse zanger woont sinds 1995 in Amsterdam.

Gould is geregeld te horen als vertolker van liederen uit zeer diverse perioden en genres. Met barokliederen was hij met het programma “Barokke Buitenbeentjes” te horen in het Amsterdamse Concertgebouw. Voor het Brilliant Classics label heeft hij meegedaan aan de opnames van de solo- en kwartetliederen van Brahms en de motetten van Bach, en vorig jaar verscheen zijn tweede cd van joodse barokmuziek i.s.m. het Apollo Ensemble. Verschillende Nederlandse en Amerikaanse componisten componeerden nieuwe (opera)werken voor hem, waarvan hij ook de premières zong. Begin 2012 werd zijn nieuwste cd met muziek van jazzcomponist Gene Carl in het Amsterdamse BIMhuis gepresenteerd. In 2009 maakte Gould zijn solo debuut in de Kennedy Center in Washington D.C. Sinds 1998 is hij ook voorzanger bij de Liberaal Joodse Gemeente van Den Haag.

Gould geeft masterclasses in binnen- en buitenland, o.a. in Los Angeles en aan het Tsjaikovsky conservatorium in Moskou en is als jurylid bij een aantal internationale muziekconcoursen betrokken geweest atorvastatin 20 mg tablet. Van 2007 tot 2013 was hij directeur van het Amsterdamse Internationaal Joodse Muziek Festival en Competitie (IJMF). Sinds mei 2011 heeft Gould een nieuwe functie erbij, als directeur van een cultureel fonds voor de bevordering van de Israëlische cultuur in Nederland.

Meer informatie op www.kengould.com.

Marjon Strijk

De sopraan Marjon Strijk ontdekte haar liefde voor het zingen al op zeer jeugdige leeftijd.

Zij studeerde solozang bij Jeanne Companjen welke studie zij voortzette bij Eugenie Ditewig en Elena Vink. Ook volgde zij masterclasses bij o.a. Ulrich Eisenlohr (met pianist Jeroen Snijder) en bij Michael Chance. Haar repertoire omvat vele stijlperioden: van Schütz, Buxtehude, Charpentier naar Bach, Händel, Rameau via Haydn en Mozart naar Schubert, Mendelssohn en Brahms tot hedendaagse muziek.

Marjon werkte als soliste met dirigenten als Jos van Veldhoven, Peter Dijkstra, Harry van der Kamp, Peter Harvey, Klaas Stok en Stephan MacLeod. Daarnaast is Marjon vast verbonden aan het (solisten)ensemble van de Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Jos van Veldhoven, waarbij zij in 2004 meewerkte aan een cd-opname van Bach’s Johannes Passion die in solistische bezetting werd uitgevoerd.

Marjon is eveneens verbonden aan het Nederlands Kamerkoor en zij maakt deel uit van het vermaarde internationale solistenensemble Quink, waarmee zij, naast concerten in Nederland, elk jaar een aantal weken op tournee gaat door Amerika.

Meer informatie op www.marjonstrijk.nl.

Wär Gott nicht mit uns diese Zeit BWV14

Wär Gott nicht mit uns diese Zeit is door Bach gecomponeerd in 1735, enkele weken na het Weihnachts-Oratorium. Hij was toen 50 jaar oud en het is een van zijn laatst gecomponeerde kerkcantates. De grondslag is Luthers versie van Psalm 124: ons leven is afhankelijk van Gods hulp, zonder welke wij ten onder zullen gaan. In de delen 3 en 4 wordt het onheil vergeleken met stormvloed en overstroming.

Het openingskoor, deel 1, is groots van structuur en van lengte atorvastatin dose. Bach doet geen moeite, de luisteraar te behagen met prettige instrumentale tussenspelen en meeslepende zangmelodieën. In plaatst daarvan construeert hij een geniaal bouwwerk van motetachtige themaverwerkingen door elk van de vier koorstemmen, waarin kenners fuga’s en contra fuga’s zullen herkennen. Ieder thema wordt door één koorsectie ‘solistisch’ gepresenteerd en onmiddellijk door de volgende koorgroep in een ‘omkering’ nagedaan. Na dat vocale initiatief imiteren de blazers het thema nog eens in langere notenwaarden, als cantus firmus. Deze kunstige fugaopbouw gebeurt zeven keer, n.l. voor iedere regel uit de psalmtekst.

Een formidabel contrast is deel 2, een heldhaftige sopraanaria met solohoorn: God geeft kracht in ons gevecht tegen het kwaad. Die worsteling wordt uitgebeeld met onverwachte accenten (tegen de maat in), moeilijke intervallen (hoog en laag) en acrobatische vocale eisen (ademtechniek).

In het tenorrecitatief, deel 3, wordt de stormachtige tekst in het continuo onderstreept door wild op en neergaande loopjes. De volgende aria, deel 4, voor bas, twee hobo’s en continuo, schept een sfeer van tevredenheid met het resultaat van Gods steun: het bedwingen van de stortvloed aan aardse dreigingen, door neergaande loopjes uitgedrukt.

In het korte en ogenschijnlijk eenvoudige slotkoraal, deel 5, presenteren de sopranen nog een keer het centrale thema van deel 1, geniaal geharmoniseerd en omspeeld met snellere noten in de andere koorstemmen.

Max van Egmond

Geraadpleegd: A.Dürr, Die Kantaten von J.S.Bach.