Maurice Duruflé (1902-1986) was een Franse organist en componist. Op tienjarige leeftijd viel hij op als jongenssopraan en was hij veelbelovend op de piano. Aansluitend was hij een uitstekende leerling in theorie en compositie. Zijn oeuvre is klein want Duruflé was erg zelfkritisch. Hij trouwde met de organiste Marie-Madeleine Chevalier en in de jaren zestig van de vorige eeuw maakte het echtpaar samen twee concerttournees door de Verenigde Staten. Duruflé was bevriend met de componist Poulenc en hij speelde de première van diens orgelconcert, nadat hij de componist had geholpen met het noteren van registraties in de partituur. In 1975 had Duruflé een ernstig auto-ongeluk, waardoor hij de laatste elf jaren van zijn leven niet meer kon spelen.
Het Requiem van Duruflé heeft opusnummer 9 en hij schreef het “à la mémoire de mon père”, in nagedachtenis van zijn vader. Zijn inspiratie putte hij uit de gregoriaanse dodenmis en hij nam een voorbeeld aan het Requiem van Fauré. Beide componisten hielden niet van een bombastisch requiem vol drama en geweld. Fauré liet daarom het Dies Irae helemaal weg. Duruflé deed dat niet, maar zijn Requiem ademt meer grandeur dan verschrikking. Het werk speelt zich vaak af in lyrische halftinten en toont slechts enkele momenten van expansie, b.v. in het Kyrie, Libera me, Hosanna en Dies Irae.
Naast de oorspronkelijke uitgave met orkest, maakte Duruflé een versie met alleen orgel en cello. De vier koorstemmen worden bij toerbeurt gesplitst, zodat soms sprake is van een zevenstemmig koor. Net als Fauré voorziet Duruflé in twee solostemmen – mezzosopraan en bariton – die, in lijn met het hele werk, meestal lyrisch en intiem zingen en slechts een enkele keer een licht dramatisch moment in de hogere regionen vertonen.
Max van Egmond