Toelichting BWV 138 en BWV 17

Was betrübst du dich, mein Herz? BWV 138

cantate voor de 15e zondag na Trinitatis

Een belangrijk deel van de Bachcantates hoort tot de “koraal-cantates”, omdat door het hele werk de rode draad loopt van een toen bekend kerkgezang, waarvan de gemeente zowel de woorden als de melodie goed kende. Ondanks dat “feest der herkenning” heeft Bach zowel de oorspronkelijke tekst als noten geheel nieuw aangekleed, met verbazende gevolgen. Deze cantate is onder meer geïnspireerd door de Bergrede uit Matteüs 6.

Het openingskoor nr. 1 is een vraag- en antwoordspel. Twee van de solisten, tenor en alt, stellen aardse stervelingen voor en vragen zich wanhopig af of God ze niet vergeten is. Steeds krijgen ze een geruststellend antwoord van het hele koor, dat als stemmen uit de hemel functioneert. In de volgende nummers gaat de dialoog tussen een radeloze gelovige en de troostende koorstemmen gewoon door. Het bas-recitatief nr. 2 loopt over in nr. 3 voor koraal en soli, steeds volgens hetzelfde patroon van een wanhopige vraag en troostend antwoord.

Als we bij bas-aria nr. 5 zijn aangeland, is het twijfelende individu eindelijk overstag. Zijn geloof in God is nu rotsvast. Diverse kernwoorden worden door Bach met expressieve notenreeksen aangekleed. Na deze geloofsombuiging ten goede bevat het aansluitende alt-recitatief nr. 6 een zucht van verlichting, waarop het slotkoor nr. 7 de goede afloop bekroont. We zien hier een voor Bach tiperende vorm, waarvan Jesu, joy of men’s desiring het populairste voorbeeld is. De langzame koraalmelodie wordt instrumentaal omspeeld door zich herhalende guirlandes van snelle noten. Het contrast is treffend. Uit het orkest stijgt een nerveuze drukte op: ons turbulente leven. Maar het koor suggereert stabiliteit: de goede zorgen van God.

Wer Dank opfert, der preiset mich BWV 17

voor de 14e zondag na Trinitatis

Voor deze cantate (die twee delen omvat) is van uiteenlopende bijbelteksten gebruik gemaakt, o.m. van de psalmen 19, 23, 36 en 50. In deel I gaat het vooral over de wereld-omspannende goedheid van God, die overal merkbaar is. In deel II wordt de mensheid opgeroepen, Hem daarvoor te danken.

In het openingskoor nr. 1 worden solo-fragmenten afgewisseld met koorgedeelten. Het woord preiset is steeds verpakt in feestelijke coloraturen. Daarentegen klinkt und das ist der Weg op een melodie van gebeitelde zekerheid. In recitatief nr. 2 roept de alt op tot lofprijzingen in alle toonaarden. Daaraan geeft de sopraan gehoor in aria nr. 3. Deze heeft de vorm a, b, c en eindigt zonder da capo (een terugkeer naar vorm a).

In tenor-recitatief nr. 4 wordt een dankbare Samaritaan ten tonele gevoerd, die daarna in aria nr. 5 (ook voor tenor) zelf het woord neemt met een lofzang. Ook deze aria heeft drie tekstdelen en geen da capo. Het lovende bas-recitatief nr. 6 neemt twee keer de vorm aan van een lyrisch arioso. Hoewel het slotkoraal nr. 7 de vaderlijke liefde van God bezingt, herinnert het ook aan de sterfelijkheid van de mens: Sein End’, das ist ihm nah’.

Max van Egmond

Litteratuur
o.a. A. Dürr Die Kantaten von J.S. Bach

Marine Fribourg (mezzo-sopraan)

Marine FribourgDe Franse mezzosopraan Marine Fribourg woont in Den Haag en heeft tegenwoordig een drukke agenda met optredens. Zo vertolkte zij onlangs de altpartij in Kopernikus van Claude Vivier in het kader van het Talent Ontwikkelings Programma van de Nederlandse Nationale Opera (april 2014), zong ze in Charpentier’s La Troupe d’Orphée met het ensemble Vox Luminis bij Opera2Day (mei 2014), en in Cherubini’s Médée als doublure voor Néris (november 2013), ook bij Opera2Day.

Als concertsoliste, heeft ze in 2013 de Bach Advent Cantates uitgevoerd met het Orchestre d’Auvergne (o.l.v Roberto Forés Veses op het Bach Festival in Combrailles) en de altpartij van de Messias (o.l.v. Paul Valk in de Pieterskerk te Leiden).

Voor kamermuziek heeft zij een bijzondere hartstocht. Dat komt tot uiting bij haar optredens met het Damask ensemble, daarnaast met pianist Flore Merlijn en theorbe-speler Javier Ovejero, met vocale ensembles zoals Vox Luminis (van Lionel Meunier), Arton (van Florian Benfer, Duitsland), La Romanina, alsook met het ensemble voor hedendaagse muziek Oerknal!

Marine heeft een Bachelor Degree koordirectie van het Conservatorium te Parijs en een Master’s Degree van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, waar ze zang studeerde bij Sasja Hunnego en Barbara Pearson en zich specialiseerde in oude muziek bij Jill Feldman, Michael Chance en Peter Kooij.

Marine is ook actief  als koordirigente; ze is momenteel artistiek directeur van het semi-professionele vocaal ensemble Bergamasque in Parijs. In augustus 2014 kwam de eerste cd van het ensemble uit, getiteld Jesu, meine Lust. Ze is ook dirigente van het Cecilia International Choir en het Archicapellakoor in Den Haag.

Meer informatie op www.marinefribourg.com

Marine Fribourg maakt deel uit van het Damask Ensemble.

Drew Santini (bariton)

Drew SantiniDe Canadese bariton Drew Santini, geboren in Statford, Ontario werd in de kranten erkent  voor zijn ‘levendige en betrokken werk’ (New York Times) en voor ‘zijn pure bariton en natuurlijke muzikaliteit’ (London Free Press). In opera’s nam hij rollen voor zijn rekening als Papageno (Die Zauberflöte), Figaro (Le Nozze di Figaro), Le Gendarme (Les mamelles de Tiresias), Lockit (Beggar’s Opera), Ramiro (L’heure Espagnole) en Mr. Splinters (The Tender Land). Hij werkte met dirigenten als James Levine, David Effron, Anne Manson, Dan Saunders en Valery Ryvkin.

Als vertolker van hedendaagse muziek heeft Santini wereld premieres gegeven in opera en in lied. In New York City zong hij in een workshop en reading van Stephen Schwartz’s eerste opera Seance on a Wet Afternoon en werkte hij samen met Schwartz zelf. Bij American Opera Projects voerde hij de muziek uit van Stephen Schwartz, Gregory Spears, Daniel Felsenfeld en Jennifer Griffith. Bij deze producties werkte hij nauw samen met de componisten. Recentelijk werkte Santini samen met Terence Blanchard, een trompettist die een Grammy won, componeert en arrangeert. Samen werkten ze aan een project om de new jazz opera te ontwikkelen voor het Open Theatre of St. Louis. Met de componist Gregory Spears en choreograaf/librettist Christopher Williams creëerde hij de rol van Gilfaethwy the False in Wolf-in-Skins, een avond vullende dans opera, samen met American Opera Projects en Philadelphia Dance Projects.

Santini zong in concerten Garun’s Der Tod Jesu, samen met het Fins Barok Orkest, Bach-cantates op de Tage Alter Musik in Regensburg met La Bande Montreal Baroque, Bach’s Matthäus-Passion de Holland Baroque Society, Johannes Passion met de Elora Festival Singers en het Weihnachts-Oratorium met Concerto Barocco, Mozarts Kronungsmesse met het Parnassus Ensemble, Faure’s Requiem met de Champlain Valley Oratorio Society, Handel Messiah met het International Symphony Orchestra, Brahms Requiem met het Central City Chorus en Mendelssohn’s Elijah in de St. James’ Episcopal Church in New York City.

Recentelijk was Santini de eerste zanger in meer dan tien jaar die de Grand Award van het National Music Festival in Canada heeft gewonnen. Hij won de Prix Jeune Espoire op Le Concours International de Chant Lyrique de Vivonne in Frankrijk. Santini was verkozen om deel te nemen in The Song Continues in Carnegy Hall en werkte samen met de legendarische Amerikaanse mezzo-sopraan Marilyn Horne. Masterclasses ontving hij van Thomas Hampson, Roberta Alexander, Benita Valente, Roger Vignolas, Malcolm Martineau en Martin Katz.

Santini maakte opnames voor het ATMA label met de Bach-cantates 4, 9, 106 en 181 met La Bande Montreal Baroque.

Santini behaalde zijn Master diploma aan de Juilliard School en zijn Bachelor diploma aan de Manhattan School of Music in New York. Op dit moment woont hij in Nederland.

Meer informatie op www.drewsantini.com

Drew Santini maakt deel uit van het Damask Ensemble.