Toelichting BWV 23 en Der Gerechte kommt um

“Der Gerechte kommt um” van Bach/Kuhnau

Dit vijf minuten durende motet is een opmerkelijk juweeltje. De stijl is niet die van Bach, maar zou op zijn plaats zijn tussen Schütz en Bach in. Het werk oogt eenvoudig maar heeft complexe harmonieën en is van een ontroerende schoonheid. De oorspronkelijke compositie is van Johann Kuhnau (1660-1722), de voorganger van Bach als kerkmusicus in Leipzig. Het was geen uitzondering dat componisten reeds bestaande werken arrangeerden en hergebruikten. Evenmin was het ongewoon dat de naam van de componist en/of bewerker onvermeld bleef op het notenmateriaal. De uitgever Diethard Hellmann heeft het stellige vermoeden dat het vijf-stemmige koorwerk van Kuhnau, dat oorspronkelijk a capella was, van een orkestbegeleiding is voorzien door Bach. De oorspronkelijk Latijnse tekst, Tristis est anima mea, is vervangen door een Duitse. We hebben dus te maken met een schepping door twee auteurs.

De tekst is aanvankelijk somber en klagend, maar suggereert later troost en hoop. Het tempo blijft steeds gedragen en de expressie komt van de geraffineerde en gewaagde harmonieën. Zo is er vier maten voor het einde een cluster van fis-g-a-b, die zich vredig oplost naar het slot-akkoord.

“Du wahrer Gott und Davids Sohn” BWV 23 van J.S.Bach

Deze cantate is in diverse opzichten uitzonderlijk. Zij duurt maar negentien minuten en heeft slechts vier delen. Aan het begin staat geen openingskoor en het slotkoraal is verlengd tot volledig koorwerk met uitvoerige tussenspelen.

De kleine proporties leiden niet tot een vluchtige indruk, want elk deel sleept zich langzaam en tragisch voort. De tekst verwijst naar de roep van een blinde om hulp en zijn daarop volgende genezing, zoals verteld in het Lucas-evangelie. Ook wijst de tekst al vooruit naar de lijdenstijd, die enkele weken later wordt herdacht.

Nr. 1 is een duet voor sopraan- en alt-solist, slechts begeleid door twee hobo’s en continuo. Spelers en zangers uiten zich in klagende en smekende tonenreeksen, terwijl de tekst vraagt om Gods hulp en troost. In nr. 2, een begeleid recitatief, smeekt de tenor met name om hulp voor de zieken en gebrekkigen. Pas in deel 3 voegt het koor zich bij de roep om verzachting van leed. Door middel van stijgende notenreeksen wordt het gebed letterlijk de hemel in gezonden. Een verrassing is, dat het koor vier keer wordt onderbroken door een duet van tenor- en bas-solist, die in tekst en muziek het patroon van het koor voortzetten, maar dan tweestemmig.

Het “Choral”, nr. 4, is een uitvoerig slotkoor, dat langzaam en aarzelend begint, maar halverwege een versnelling ondergaat. De sopranen hebben de taak, de koraalmelodie in langere notenwaarden als cantus firmus te laten horen.

M. van Egmond, onder raadpleging van A. Dürr: Die Kantaten von J.S. Bach .

Ensemble ’t Kabinet

v.l.n.r. Zaynab Khalil (contrabas), Machteld van Duyn (hobo), Sarah Assman (hobo), Wim Dijkstra (orgel), Daniel Boothe (viool 1, artistiek leider), Imke Jansen (altviool), Laura Bruggen (viool 2), Takako Kunugi (fagot) en Cassandra Luckhardt (violoncello)

’t Kabinet is een jong en dynamisch ensemble dat zich toelegt op het blootleggen van al het inherente drama binnen de muziek uit de barok. Het ensemble doet dit door de wereld van de oude muziek in deze tijd opnieuw te verbeelden en met nieuwe kracht te bezielen.

’t Kabinet (afgeleid van Paulus Matthysz’s beroemde muziekpublicatie ’t Uitnemend Kabinet uit 1649) is een initiatief van violist Daniel Boothe. De internationale groep van zeer gespecialiseerde musici speelt in kleinere en grotere bezettingen en van kamermuziek tot grootschalige operaproducties. Hoewel de basis in Amsterdam ligt, spelen zij niet alleen in Nederland maar ook elders in Europa.

Daniel Boothe, artistiek leider van ’t Kabinet
Daniel Boothe, artistiek leider van ’t Kabinet

In het seizoen 2012/2013 werkte ’t Kabinet samen met de Opera Studio Nederland in producties van Charpentier’s La Descente d’Orphee aux Enfers, Monteverdi’s Ritorno d’Ulisse in Patria en Cavalli’s La Callisto. Ze voerden ook kamermuziek uit in het Geelvinck Museum en tijdens de Louise Concerten in Brussel. Nog kort geleden voerde ’t Kabinet Handel’s Alcina uit met de Accademia Europea dell’Opera in Lucca. Deze zomer gaan zij weer naar Italië voor de uitvoering van Handel’s Guilio Cesare en Monteverdi’s L’Incoronazione di Poppea met het Centrum voor Opera Studies in Sulmona. Op de agenda staan o.a uitvoeringen in Innsbruck en Venetië.

Wendy Roobol (sopraan)

De Nederlandse sopraan Wendy Roobol studeerde zang bij Sasja Hunnego en Rita Dams. In mei 2004 studeerde zij af aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.

Tijdens haar Masterstudie aan De Nieuwe Opera Academie (DNOA), die zij succesvol afsloot in juni 2006, specialiseerde zij zich in opera en werd zij o.a. gecoacht door Alexander Oliver. Wendy’s huidige coach is Jard van Nes. Masterclasses volgde Wendy onder meer bij Elly Ameling, Rudolf Jansen, François Leroux, Kenneth Montogommery, Ann Murray, Patricia Mc Mahon, Mark Tucker, Michael Chance en Jill Feldman.

In november 2009 was Wendy laureaat bij het Presentatieconcert van de Stichting Nationale Vocalistenpresentatie. Wendy is een veelzijdige zangeres. Door haar soepele, heldere en warme geluid leent haar stem zich voor repertoire dat zich uitstrekt van vroege barok tot moderne muziek in zowel het opera- als het oratoriumgenre. Zo zong zij de afgelopen jaren operarollen als Belinda & 1st Witch (Dido and Aeneas), Susanna (Le Nozze di Figaro), Helena (A Midsummernights’ Dream), Oberto (Alcina), Lucinda (Don Chisciotte in Sierra Morena) en Geraldine (A Hand of Bridge).

Bijzondere faam verkreeg Wendy met diverse hoofdrollen in de cyclus Purcell on Stage van Barokopera Amsterdam in regies van David Prins. Zowel King Arthur als A Tempest maakten een zeer succesvolle tournee langs de Nederlandse en Franse theaters en concertzalen. Ook het semi-geënsceneerde concert Purcell Gala trok in binnen- en buitenland volle zalen, met als hoogtepunt het Zondagochtendconcert in Het Concertgebouw.

Als concertzangeres was ze Wendy te horen in grote oratoria van Bach, Händel, Haydn, Mozart, Mendelssohn, Rossini en Vivaldi. Ze zong daarnaast ook minder bekende werken van Britten, Graun, Jenkins, Lotti, Monteverdi, Orff, Pärt, Pergolesi, Reich, Rutter, Wagenaar en van Franse barokcomponisten als Charpentier, Delalande, Durante en Gilles. Ze werkte met ensembles als het Residentieorkest, het Promenadeorkest, RBO Symfonia, Concerto Rotterdam en het Nederlands Bach Ensemble. Ze soleerde onder dirigenten als Jaap van Zweden, Reinbert de Leeuw, Richard Egarr, Jos van Veldhoven, Lucas Vis, Daan Manneke, Maria van Nieukerken, Gilles Michels, Krijn Koetsveld en Ed Spanjaard.

Verder zong zij diverse malen in de 4e symfonie van Mahler, Das Himmlische Leben. Wendy verleende haar medewerking aan diverse cd- en radio-opnames. Ze zong de rol van Papagena en Tweede Dame in een Nederlandse versie van Die Zauberflöte van Mozart (Briljant Classics). Ook is zij te beluisteren op een live concertregistratie van het Metropole Orkest o.l.v. Vince Mendoza met filmmuziek van Ennio Morricone, waarop ze de titelsong uit de film Once Upon a Time in the West zingt. Deze opname werd onlangs op cd uitgebracht.

Kamermuziek neemt een speciale plek in binnen Wendy’s carrière. Ze vormt een duo met luitiste Elly van Munster en met pianiste Eke Simons. Met alt/mezzo Carina Vinke brengt ze programma’s met operaduetten en aria’s in een theatrale context en ze is de vaste zangeres van het Barokensemble Connection 1700.

Elsbeth Gerritsen (alt-mezzo)

foto Jeroen van Zijp

De alt-mezzo Elsbeth Gerritsen werd opgeleid aan het Conservatorium van Amsterdam bij Margreet Honig. Daarna werd zij enkele jaren gecoached door Jard van Nes.

Als soliste werkte zij samen met gerenommeerde ensembles als het Asko|Schönberg, Doelen Ensemble, Klangart Berlin, Slagwerk Den Haag, VocaalLAB, Mannheimer Hofkapelle en Camerata Trajectina. Zo zong zij onder meer de Altrapsodie van Brahms, de Wesendonklieder van Wagner, Socrate van Satie, enM is for Man, Music, Mozart van Andriessen. Ook zingt zij veel oratoriumrepertoire, waaronder de Johannes en Matthäus Passion van Bach, het Gloria van Vivaldi, het Stabat Mater van Pergolesi en L´Enfance du Christvan Berlioz. Zij is tevens de alt in Quink, een vocaal kwartet dat internationale bekendheid geniet.

Elsbeth Gerritsen vertolkte onder andere de rollen van  Miranda in The Tempest van Purcell, Orfeo in Orfeo ed Euridicevan Gluck, Marthe in Faust van Gounod, Eliza in The Zoo van Sullivan, en Mrs. Noye in Noye‛s Fludde van Britten. Ook speelde zij de rol van Vrede in De Triomfeerende Min van Carolus Hacquart met Camerata Trajectina. Dit zangspel, dat werd geschreven ter gelegenheid van de Vrede van Nijmegen in 1678, geldt als de oudste Nederlandse opera, en werd in 2012 voor het eerst voor het moderne voetlicht gebracht door Camerata Trajectina in het Festival Oude Muziek.

Elsbeth Gerritsen heeft enkele wereldpremieres op haar naam staan: de rol van Greta in Autland van Sergei Newski (Ruhrtriennale), Aurore Noire in Colorful Penis van Maria de Alvear (Dresdner Tage für zeitgenössische Musik), Dienstertje in De Roep van De Kinkhoorn van Bart Visman (Opera Trionfo), en Yola in Two Caravans van Guy Harries (Kameroperahuis Zwolle). Ook zong zij Klytaimnestra in de eerste uitvoering van Een Oresteia van Xenakis met inserties van Annelies Van Parys voor Muziektheater Transparant in Antwerpen. Zij zal deze rol opnieuw zingen in de Gaudeamus Muziekweek 2013 met het Asko|Schönberg onder leiding van Clark Rundell.

Andere toekomstige engagementen zijn: de rol van Voedster in de opera Boris Godoenov van Moessorgski (met Muziektheater Hollands Diep), de rol van Nel in een nieuwe voorstelling over meestervervalser Han van Meegeren (VALS)door THIM Muziektheater, en de altsolo in de Petite Messe Solennelle van Rossini in een concertserie met het Nederlands Kamerkoor.

Meer informatie op www.elsbethgerritsen.nl