Hein Meens (dirigent)

Foto Olaf Hammelburg

Hein Meens (1949-2012) studeerde piano en zang aan het Conservatorium van Maastricht. Na het voltooien van beide studies maakte hij vooral carrière als zanger en kreeg landelijke bekendheid als Evangelist in Bach’s Passionen. Hij behaalde de Prix d’Excellence voor solozang en was prijswinnaar bij het Internationale Vocalisten Concours te ‘s-Hertogenbosch. Tevens werd hij onderscheiden met de Zilveren Vriendenkrans van het Amsterdamse Concertgebouw.

In 1982 maakte hij zijn operadebuut als Don Ottavio in Mozart’s Don Giovanni. Sindsdien vertolkte hij vele operarollen bij de Nederlandse Opera, de Nationale Reisopera, Opera Zuid, de Vlaamse Opera, The New Israeli Opera in Tel Aviv en in operaproducties in Italië, Frankrijk, Duitsland en in New York.

Hein Meens was als zangdocent en oratoriumcoach verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij debuteerde in 2002 als dirigent met de Matthäus Passion, bij het Amsterdams Bach Consort, waar hij in 2006 opnieuw gastdirigent was in Haydn’s Die Schöpfung.

Hein Meens was van 1 oktober 2005 tot zijn plotselinge overlijden op 10 februari 2012 de vaste dirigent van het Westerkerkkoor en Bachorkest.

Susanna Veerman (organist)

Susanna Veerman werd geboren te Amsterdam in 1975. Haar eerste muzieklessen ontving zij van haar moeder (piano, solfège). Zij studeerde verder koordirectie (muziek) aan de Gnesin Middelbare Muziekschool (1989-1993) in Moskou (Sovjet-Unie) en later aan het Moskouse Conservatorium koordirectie en orgel. In 1997 behaalde zij haar koordirectiediploma in Rusland (Moskou). In 1998 behaalde zij haar praktijkdiploma koordirectie aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam bij  Jan Pasveer. In februari 2001 studeerde zij af als Uitvoerend Musicus (koordirectie) bij Joop Schets. In 2005 studeerde zij af als organiste (Uitvoerend Musicus) aan het Rotterdams Conservatorium bij Ben van Oosten. Zij is tevens in het bezit van de eerste graad kerkmuziekdiploma voor cantor en organist (2002). In 2003 behaalde zij de derde prijs op het orgelconcours te Schläegl (Oostenrijk) en in 2003 won zij de tweede prijs op het orgelconcours te Brielle. In 2004  en 2005  won zij  de tweede prijs op het Govert van Wijn orgelconcours te Maassluis. In  2007 en 2008 werd zij finaliste bij het A. Guilmant en M. Reger orgelconcours te Leeuwarden.

Susanna heeft een zeer uitgebreide concertpraktijk opgebouwd als organiste, dirigente en begeleidster zowel op orgel als piano  Tevens zong ze als sopraan tussen 1997-2005  in het Westerkerkkoor te Amsterdam o.l.v. J. Pasveer. Van januari 2005 tot juli 2013 was zij de vaste begeleidster van het Westerkerkkoor en Bach Orkest (piano/orgel/continuospeelster).

Zij dirigeert heden drie mannenkoren, te noemen  Rijnlands Christelijk Mannenkoor “Vox Humana” te Leiden sinds 2004 en het Vlaardings mannenkoor  “Orpheus” en mannenkoor “Sursum Corda” te Enschede.

In 2006 maakte zij met RCM Vox Humana een concertreis door Berlijn, In 2007 maakte zij als dirigent met Vox Humana de cd “Klassieke parels”. Tevens begeleidt zij het Apeldoorns Christelijk Mannenkoor sinds 2008 op orgel en piano op concerten.

Sinds 1999 was zij cantor en tweede organiste in de R.K. Augustinuskerk te Amsterdam Oud-West. Per 1 mei 2009 is zij in de bovengenoemde kerk hoofdorganiste (titulair) geworden.waar zij wekelijks het Cavaille-Coll orgel uit 1881 bespeeld en internationale orgelconcerten organiseert.

In januari 2006 is de eerste cd van Susanna verschenen met Franse orgelwerken, o.a. het Orgelconcert van F. Poulenc in g voor orkest, pauken en orgel. In 2005 en 2006 en 2007  ontving Susanna een beurs van de twee grote fondsen (Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds voor de Podiumkunsten) om 3 jaar lang naar Lyon (Frankrijk) af te reizen voor privé-les orgel bij de L.Robilliard. Zij volgt tevens nog privé-les orgel bij Ben van Oosten in de Grote kerk te Den Haag.

In april 2007 ontving zij de zilveren medaille (l’argent) van de Société  Académique “Arts-Sciences-Lettres” vanwege haar verdiensten voor de Franse koor- en  orgelmuziek. Sinds maart 2007 werkt zij aan de Fontys Hogeschool te Amsterdam op de faculteit Theologie als docent kerkmuziek en zang en sinds 2009 geeft zij cursussen over Franse orgels aan het HOVO te Sneek. Per jaar geeft Susanna ca. 25 solo orgelconcerten door heel Nederland. Sinds 2005 geeft zij ook concerten in het buitenland, nl : Frankrijk, Rusland, Wit-Rusland, Verenigde Staten, Belgie,  Italië, Oostenrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Finland.

Met Wim Does (haar echtgenoot) vormt zij een vast quatre-mains duo op orgel en piano bij concerten (sinds 2006). Haar specialisatie en liefde ligt vooral bij het Nederlandse en Fransromantische orgelrepertoire uit de 19-20-ste eeuw. In juli 2008 kwam haar tweede cd uit bij het label Festivo met Franse orgelwerken, opgenomen op het Cavaille-Coll orgel uit 1894 van de Saint-Antoine des Quinze-Vingts kerk te Parijs (12de arrond.)

Meer informatie op susannaveerman.nl

Marc Pantus (bas-bariton)

Foto © Tonny de Rover

Bas-bariton Marc Pantus is thuis in zowel opera- als oratoriorepertoire. Dit seizoen was hij te horen in Handels Messiah, Mendelssohns Elijah en voerde hij met het Nederlands Blazers Ensemble Rossini’s opera Il Turco in Italia uit. NRC Handelsblad noemde zijn vertolking van de titelrol in Le Roi Pausole van Honegger met Opera Trionfo “innemend” en Trouw schreef “Marc Pantus zingt en danst zich autoritair door de titelrol” over deze zelfde productie.

Marc is een veel geziene solist bij uitvoeringen van kantates en passies van Bach. Over zijn aria’s in de Johannes Passion schreef de Haagse Courant “Dankzij hem werd de bas-aria met koor Mein teurer Heiland een ontroerend hoogtepunt”. En het Deventer Dagblad prees zijn Christus in de Matthaeus Passion: “De ster was de bas Marc Pantus, die met imposant stemgeluid een waardige Christus neerzette”.

Hij trad op met onder andere het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Schoenberg Ensemble, het ASKO Ensemble, het Noord-Nederlands Orkest, het Utrechts Barok Consort, de Nederlandse Bachvereniging, The Royal Philharmonic Orchestra en de Bochumer Symphoniker, onder leiding van dirigenten als Edo de Waart, Kenneth Montgomery, Reinbert de Leeuw, Paul McCreesh en Jos van Veldhoven.

Met zijn eigen operagezelschap i piccoli olandesi bracht Marc een serie zeer succesvolle komische barokopera’s ten gehore, zoals Terremoto, Farfaletta e Lirone van Francesco Conti. Met het Utrechts Barok Consort voerde hij Conti’s Don Chisciotte in Sierra Morena (Sancho Panza) en Telemanns Don Quichotte auf der Hochzeit des Camacho (Don Quichotte) uit.

Marc werkte mee aan de opname voor het DGG label van de Mattheus Passie (Jezus) in een hertaling van Jan Rot met het Residentie Orkest o.l.v. Jos Vermunt. Verder is hij onder andere te horen op CD-opnamen van Mozart’s Clemenza di Tito (Publio) en Galliard’s Pan & Syrinx (Pan), beide met Musica ad Rhenum o.l.v. Jed Wentz.

Hij studeerde aan de conservatoria van Utrecht en Den Haag bij respectievelijk Udo Reinemann en Meinard Kraak, en aan het Steans Institute for Young Artists in Chicago (V.S.), waar hij les had van onder andere Thomas Allen, Christa Ludwig, Barbara Bonney, Elisabeth Söderström en Roger Vignoles. Op dit moment wordt hij gecoached door Margreet Honig.

Het komende seizoen is hij regisseur en vormgever van “Svadebka!” waarin Les Noces en Histoire du Soldat van Stravinsky zijn opgenomen. Zelf speelt Marc de solovoorstelling DOODLEUK met muziek van Bach en Telemann en een verhaal van Thomas Bernhard.

Meer informatie op www.marcpantus.nl

Een katholiek stuk door een protestantse componist

Was Bach een oecumeen avant la lettre? Hoe kwam hij er toe, als rechtgeaard lutheraan, een mis te componeren? Het antwoord zou kunnen zijn: hij was een cultureel oecumeen. En een christen met brede visie.

Wanneer bijbel en christendom een inspiratiebron zijn voor de zeer grote kunstenaars, dan stijgen hun scheppingen uit boven de scheidslijnen binnen het christendom. Wordt de Pietà van Michelangelo genegeerd door alle niet-roomse kunstliefhebbers? Kopen katholieken nooit een kaartje voor Bachs Matthäus-Passion? Of protestanten voor Verdis Requiem?

Van requiem gesproken, ook dit van oorsprong katholieke gegeven is geworden tot een boven-kerkelijke bron voor rouw en inkeer. Brahms maakte er zijn Deutsches Requiem van. Fauré modelleerde het requiem naar zijn eigen smaak. Britten heeft in zijn War Requiem de Latijnse tekst doorweven met anti-oorlog poëzie van Wilfred Owen.

Terug naar Bach. In de Lutherse kerk waren de Latijnse misteksten geenszins taboe. Behalve de Hohe Messe heeft Bach nog vier z.g. ‘Kleine’, Lutherse missen gecomponeerd (BWV 233 t/m 236). De Duitse titel ‘Hohe Messe’ is een Nederlandse uitvinding, die in Duitsland niet gebruikt wordt. Daar heet het werk H-moll Messe (mis in b-klein, BWV 232). Tijdens zijn leven is Bachs Hoogmis nooit uitgevoerd. Een deel er van heeft hij ingestuurd als proeve van bekwaamheid, toen hij solliciteerde naar de post van hofmuzikant bij de katholieke vorst Friedrich August II in Dresden. Met die nevenfunctie hoopte hij meer status te verwerven voor zijn baan als cantor in de lutherse Thomaskirche in Leipzig, waar hij zich beknibbeld voelde. De titel in Dresden kreeg hij pas jaren later, maar de bejegening in Leipzig werd er niet beter door.

Ontstaan en opbouw

J.S.Bach (1685-1750) completeerde zijn H-moll Messe tegen het einde van zijn leven, maar delen er van had hij veel eerder geschreven, of waren omwerkingen van eerder gebruikte stukken. Zo was het Sanctus al een kwart eeuw eerder geschreven en uitgevoerd. Het Kyrie en Gloria gebruikte Bach voor de bovengenoemde sollicitatie in Dresden in 1733. Het aangrijpende Crucifixus is 35 jaar eerder ontstaan, tóen als openingskoor voor de cantate BWV 12, genaamd Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen. Voor het voorspel van de beroemde alt-aria Agnus Dei heeft Bach het thema gebruikt van een alt-aria uit cantate BWV 11. De recycling van eigen werk was (en is) bij componisten niet ongebruikelijk. Bij Bach leidt het nooit tot een goedkope ratjetoe van materiaal. In tegendeel, de Hohe Messe is een grootse en meeslepende eenheid, waarin de zeer contrasterende delen de oren gespitst houden.

De vier eerste maten van nummer 1 zijn een imposante en statige opening, die gevolgd wordt door een opbouw van klein naar groot. Zulke stapsgewijze ontwikkeling horen we ook in andere koren, b.v. Gratias. Et in carnatus est en Dona nobis pacem. Daarentegen wordt van het begin af groots uitgepakt in de koren Gloria in excelsis, Cum Sancto Spiritu, Sanctus en Osanna.

De aria’s en duetten zijn bijna altijd intieme intermezzi. Soms spelen de violen slechts een eenstemmige melodie, zoals in het duet Christe eleison en de alt-aria Agnus Dei. Vaak speelt naast de zanger een ‘obligaat’ solo-instrument, zoals in de alt-aria Laudamus te, de bas-aria’s Quoniam en Et in Spiritum of de tenor-aria Benedictus, waarin fluit en zanger op verstilde wijze het slot voorbereiden.

Uitvoeringspraktijk

Omdat Bach zelf de Hohe Messe nooit als geheel heeft uitgevoerd, kunnen we niet af gaan op gegevens over aantallen uitvoerders. Er is geëxperimenteerd met een minimalistische benadering: één zanger voor elke koorpartij en één speler voor iedere orkest-sectie. Dat werkt soms goed bij kleinschalige cantates en instrumentale concerten. Maar de Hohe Messe en ook de passionen van Bach vragen door hun structuur om de contrasten van klein tot groot en omgekeerd. Het is bekend dat Bach zelf voor zulke werken streefde naar een grotere bezetting dan hij doorgaans ter beschikking had.

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hebben gespecialiseerde ensembles en solisten het initiatief genomen voor ‘authentieke’ uitvoeringen van barok-muziek. Langzaam aan heeft dit geleid tot een algeheel stijlbesef, ook bij niet-specialisten en bij orkesten die op ‘moderne’ instrumenten spelen. Daardoor zijn de tempi nu minder slepend, is de samenklank doorzichtiger en is de ritmiek meer genuanceerd. Zangers letten meer op het woord en zijn expressie; spelers zijn zich bewust van de ‘affecten’ (gestandaardiseerde expressie) in hun melodische wendingen.

Max van Egmond
(Litteratuur o.m. Archief American Bach Soloists, San Francisco.)