Komm, Jesu komm en Ich steh mit einem Fuss im Grabe

Motet ‘Komm, Jesu, komm’

Een motet is een meerstemmig vocaal werk met geestelijke inhoud. Het had zijn bloeiperiode in het midden van de zeventiende eeuw. Daarna heeft Bach het verder gesublimeerd. Oorspronkelijk vormde een bestaand gregoriaanse gezang de basis van een motet. Dat basis-thema werd als cantus firmus (eenstemmige koraal-melodie) door de sopranen gezongen en daaronder gaven de andere koorstemmen een meerstemmige invulling.

Bach heeft tenminste zes motetten gecomponeerd, in lengte variërend van 8 tot 20 minuten. Ze waren bedoeld voor uitvoering bij begrafenisdiensten en werden meestal in opdracht geschreven. Op papier zien ze er uit als a capella (onbegeleide) koorwerken, omdat in rouwdiensten geen instrumenten waren toegestaan. In de praktijk werden de zangers ondersteund door een groep continuo spelers, of zelfs nog meer instrumenten, die iedere koorpartij verdubbelden.

‘Komm, Jesu, komm’ ontstond omstreeks 1730 en was bedoeld voor de uitvaart van Johann Schmid, professor in de theologie in Leipzig. Het is gecomponeerd voor twee vierstemmige koren, die enigszins gescheiden staan opgesteld. In plaats van de eerder beschreven cantus firmus gebruikt Bach als basis twee coupletten uit een toen bekende begrafenishymne. De thema’s daaruit duiken op in elk van de koorstemmen en worden dan verder door het hele koor uitgesponnen.

Het motet eindigt zoals de meeste van Bachs kerkcantates: de gecompliceerd slingerende koorlijnen maken plaats voor een homogen en ontroerend slotkoraal.

Cantate ‘Ich steh mit einem Fuss im Grabe’

De cantate BWV 156 is bedoeld voor de derde zondag na Driekoningen. De schriftlezing gaat dan over Jezus die de zieken geneest, en over de zwakke mens, die zijn lot in handen geeft van God. De eerste woorden ‘Ik sta met één been in het graf’ is bepalend voor het ingetogen karakter van de cantate. Maar vóórdat er een woord is gezongen, zet Bach een toon van stille droevenis in de openings-sinfonia, met een onnavolgbare hobo-solo, die eindigt op een muzikaal vraagteken. (Terecht heeft Bach later deze melodie nog eens gebruikt als langzaam deel in het Klavecimbelconcert BWV 1056.)

Een openingskoor is er deze keer niet. De aria, nr. 2, is voor tenor, verweven met een eenstemmige koraal-melodie door de sopranen. Zowel solist als strijkers beschrijven het afdalen in het graf met neergaande toonladders. Het aansluitende bas-recitatief, nr. 3, belicht vooral dat de mens zijn lot in Gods handen geeft.

Halverwege een treurige cantate laat Bach vaak de stemming omslaan. De alt-aria, nr. 4, is bepaald opgewekt in tekst en muziek. De solist wordt begeleid door een duo van hobo en viool. In het bas-recitatief, nr. 5, wordt de goede afloop naar troost en verlossing verder afgerond. Dan volgt het slotkoraal, nr. 6, met de bevestiging dat Gods wil de beste is. En dat is de enige – bescheiden – bijdrage van het koor aan deze cantate.

Max van Egmond
Litteratuur: A. Schweizer J.S.Bach, A.Dürr Die Kantaten von J.S.Bach & Wikipedia.

Hetty Jansen (mezzosopraan)

Hetty Jansen studeerde zang aan het Conservatorium van Amsterdam. Daarvoor behaalde ze haar doctoraal in de Communicatiewetenschap aan de Nijmeegse Radboud Universiteit.

In Amsterdam studeerde ze bij Hein Meens en later bij Aafje Heynis en Margreet Honig. Momenteel wordt ze begeleid door Peter Harrison. Ze volgde masterclasses bij onder meer Jard van Nes, Rudolf Jansen, Meinhard Kraak en Julius Drake.

Authenticiteit en bezieling zijn waarden die Hetty centraal stelt in haar muzikale benadering. Critici typeerden haar stem als ‘helder en krachtig’ en haar uitvoering als ‘hartstochtelijk en passievol’. Als veelzijdige musicienne weet ze te ontroeren in de Passionen van Bach, maar ook het publiek ‘in vervoering te brengen’ met Spaans repertoire tijdens een zomeravondconcert op de gracht.

Hetty vertolkte een breed repertoire, variërend van Bach’s Matthäus Passion tot het Stabat Mater van Szymanovski en De Staat van Louis Andriessen.  Hetty was te beluisteren in operaproducties en recitals in Nederland, Duitsland, België en Italië. Bij verschillende gelegenheden trad ze op voor de Nederlandse radio en televisie.

In de afgelopen jaren zong zij bij verschillende orkesten: ‘les Nuits d’Eté’ van Berlioz en de ‘Wesendonck lieder’ van Wagner met het Betuws Symfonie-orkest en het Haerlems Symfonie-orkest; in 2011 de ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ van Mahler met het Wings Ensemble o.l.v. Jurjen Hempel in de Kleine Zaal van de Philharmonie. Bij dezelfde gelegenheid voerde zij samen met het Wingsensemble de Wereldpremiere uit van het stuk ‘Oranges visible from the air’ van de jonge componist Max Knigge.

Hetty woont in Haarlem met haar man Paul Rutten en haar zoon Elias.

Meer informatie op www.hettyjansen.com

Sinan Vural (bariton)

Bariton Sinan Vural is geboren in Ankara, Turkije. Zijn eerste zanglessen kreeg hij bij Yildiz Tunbul in Ankara. Hij heeft daarna zang gestudeerd in Enschede bij Anne Haenen en in Amsterdam (De Nieuwe Opera Academie)bij Cora Canne Meijer. Hij wordt nu gecoacht door Margreet Honig.

Zijn eerste operarollen waren Aeneas in Dido and Aeneas (Purcell), Guglielmo in Cosí fan Tutte (Mozart) en Pimpinone in Pimpinone (Telemann). De afgelopen seizoenen was hij te horen in Don Pasquale (Donizetti) bij Internationale Operaproducties, The Beastly Bombing(Nitzberg/Neill) bij Opera aan ’t IJ, De Waterman (Hans Koolmees) bij Muziektheater Hollands Diep enStuyvesant Zero (Caroline Ansink) bij Opera Spanga. Hij maakt deel uit van de basisbezetting van Holland Opera, waar hij aan een groot aantal producties heeft meegewerkt: Dido and Aeneas(Purcell), Orfeo (Monteverdi), King Arthur (Purcell), The Black and the Beautiful (S.Aziz/F.Merkies), Feeks (le Clercq/van Geel), The Tempest(Purcell/Meijering) en Romeo en Zeliha(F.Merkies).

Verder werkt hij regelmatig mee aan uitvoeringen van Opera per Tutti, een reeks van operaconcerten in diverse Nederlandse steden en maakt deel uit van het artistiek team van dit gezelschap. In 2010-2011 maakte hij een uitstapje als operazanger in de succesvolle muzikale komedie Lichtjes in je Ogen van Haye van der Heyden.

Hij is vaak als solist te horen in het oratoriumrepertoire. Zo heeft hij verschillende partijen vertolkt in onder meer Bachs Matthäus- en Johannespassies, in een groot aantal Bachcantates, en in Requiems van Fauré, Duruflé en Brahms, zowel als in latere werken zoals La Danse des Mortsvan Honegger.

Hij geeft ook regelmatig liedrecitals, met een voorkeur voor Frans repertoire. In 2011 is zijn CD Arthur Honegger: Mélodies et Chansons i.s.m. sopraan Claudia Patacca en pianist Nicholas Ross uitgegeven door Centaur Records.

Meer informatie op www.sinanvural.nl

Hein Meens (dirigent)

Foto Olaf Hammelburg

Hein Meens (1949-2012) studeerde piano en zang aan het Conservatorium van Maastricht. Na het voltooien van beide studies maakte hij vooral carrière als zanger en kreeg landelijke bekendheid als Evangelist in Bach’s Passionen. Hij behaalde de Prix d’Excellence voor solozang en was prijswinnaar bij het Internationale Vocalisten Concours te ‘s-Hertogenbosch. Tevens werd hij onderscheiden met de Zilveren Vriendenkrans van het Amsterdamse Concertgebouw.

In 1982 maakte hij zijn operadebuut als Don Ottavio in Mozart’s Don Giovanni. Sindsdien vertolkte hij vele operarollen bij de Nederlandse Opera, de Nationale Reisopera, Opera Zuid, de Vlaamse Opera, The New Israeli Opera in Tel Aviv en in operaproducties in Italië, Frankrijk, Duitsland en in New York.

Hein Meens was als zangdocent en oratoriumcoach verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij debuteerde in 2002 als dirigent met de Matthäus Passion, bij het Amsterdams Bach Consort, waar hij in 2006 opnieuw gastdirigent was in Haydn’s Die Schöpfung.

Hein Meens was van 1 oktober 2005 tot zijn plotselinge overlijden op 10 februari 2012 de vaste dirigent van het Westerkerkkoor en Bachorkest.

Susanna Veerman (organist)

Susanna Veerman werd geboren te Amsterdam in 1975. Haar eerste muzieklessen ontving zij van haar moeder (piano, solfège). Zij studeerde verder koordirectie (muziek) aan de Gnesin Middelbare Muziekschool (1989-1993) in Moskou (Sovjet-Unie) en later aan het Moskouse Conservatorium koordirectie en orgel. In 1997 behaalde zij haar koordirectiediploma in Rusland (Moskou). In 1998 behaalde zij haar praktijkdiploma koordirectie aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam bij  Jan Pasveer. In februari 2001 studeerde zij af als Uitvoerend Musicus (koordirectie) bij Joop Schets. In 2005 studeerde zij af als organiste (Uitvoerend Musicus) aan het Rotterdams Conservatorium bij Ben van Oosten. Zij is tevens in het bezit van de eerste graad kerkmuziekdiploma voor cantor en organist (2002). In 2003 behaalde zij de derde prijs op het orgelconcours te Schläegl (Oostenrijk) en in 2003 won zij de tweede prijs op het orgelconcours te Brielle. In 2004  en 2005  won zij  de tweede prijs op het Govert van Wijn orgelconcours te Maassluis. In  2007 en 2008 werd zij finaliste bij het A. Guilmant en M. Reger orgelconcours te Leeuwarden.

Susanna heeft een zeer uitgebreide concertpraktijk opgebouwd als organiste, dirigente en begeleidster zowel op orgel als piano  Tevens zong ze als sopraan tussen 1997-2005  in het Westerkerkkoor te Amsterdam o.l.v. J. Pasveer. Van januari 2005 tot juli 2013 was zij de vaste begeleidster van het Westerkerkkoor en Bach Orkest (piano/orgel/continuospeelster).

Zij dirigeert heden drie mannenkoren, te noemen  Rijnlands Christelijk Mannenkoor “Vox Humana” te Leiden sinds 2004 en het Vlaardings mannenkoor  “Orpheus” en mannenkoor “Sursum Corda” te Enschede.

In 2006 maakte zij met RCM Vox Humana een concertreis door Berlijn, In 2007 maakte zij als dirigent met Vox Humana de cd “Klassieke parels”. Tevens begeleidt zij het Apeldoorns Christelijk Mannenkoor sinds 2008 op orgel en piano op concerten.

Sinds 1999 was zij cantor en tweede organiste in de R.K. Augustinuskerk te Amsterdam Oud-West. Per 1 mei 2009 is zij in de bovengenoemde kerk hoofdorganiste (titulair) geworden.waar zij wekelijks het Cavaille-Coll orgel uit 1881 bespeeld en internationale orgelconcerten organiseert.

In januari 2006 is de eerste cd van Susanna verschenen met Franse orgelwerken, o.a. het Orgelconcert van F. Poulenc in g voor orkest, pauken en orgel. In 2005 en 2006 en 2007  ontving Susanna een beurs van de twee grote fondsen (Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds voor de Podiumkunsten) om 3 jaar lang naar Lyon (Frankrijk) af te reizen voor privé-les orgel bij de L.Robilliard. Zij volgt tevens nog privé-les orgel bij Ben van Oosten in de Grote kerk te Den Haag.

In april 2007 ontving zij de zilveren medaille (l’argent) van de Société  Académique “Arts-Sciences-Lettres” vanwege haar verdiensten voor de Franse koor- en  orgelmuziek. Sinds maart 2007 werkt zij aan de Fontys Hogeschool te Amsterdam op de faculteit Theologie als docent kerkmuziek en zang en sinds 2009 geeft zij cursussen over Franse orgels aan het HOVO te Sneek. Per jaar geeft Susanna ca. 25 solo orgelconcerten door heel Nederland. Sinds 2005 geeft zij ook concerten in het buitenland, nl : Frankrijk, Rusland, Wit-Rusland, Verenigde Staten, Belgie,  Italië, Oostenrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Finland.

Met Wim Does (haar echtgenoot) vormt zij een vast quatre-mains duo op orgel en piano bij concerten (sinds 2006). Haar specialisatie en liefde ligt vooral bij het Nederlandse en Fransromantische orgelrepertoire uit de 19-20-ste eeuw. In juli 2008 kwam haar tweede cd uit bij het label Festivo met Franse orgelwerken, opgenomen op het Cavaille-Coll orgel uit 1894 van de Saint-Antoine des Quinze-Vingts kerk te Parijs (12de arrond.)

Meer informatie op susannaveerman.nl