Bernard Loonen (tenor)

photo by Louisa Verhulst

Studied with Meinard Kraak at the Royal Conservatory , The Hague. From 1988 to 1992 he worked regularly with William Christie and ‘les Arts Florissants’ in operatic and concert repertoire, recordings, and touring extensively throughout Europe, North America and Japan.

On stage he has sung Belmonte, Ferrando, Rinuccio, Arnalta, and has appeared in operas by Cavalli, Handel, Cesti, Verdi, Rimsky-Korsakov, Britten, and several Dutch contemporary composers, in productions in The Netherlands, France and Switzerland, at festivals in Aix-en-Provence, Innsbruck and Massachusetts, at the Koninklijke Vlaamse Opera Antwerp, Théâtre Municipal de Lausanne, Teatro Colón, Buenos Aires, Deutsche Staatsoper Berlin. In 1999 he sang at the operas of Lyon and Montpellier and at the Théâtre des Champs Elysées, Paris. He has sung under conductors as Kenneth Montgomery, Stephan Barlow, Ed Spanjaard, René Jacobs, Paul McCreesh, Gennadi Roshdestvesky, Gabriel Chmura, and Eric Hull.

He has sung with most of the Dutch symphony orchestras, and abroad with ensembles as the Orchestre d’Auvergne, the Orchester der Beethovenhalle, Bonn and the Orchester des SWF with whom he performed the evangelist in Bach’s St.Matthew Passion under Michael Gielen. With the Freiburg Baroque Orchestra he sang in Mozart’s La finta giardiniera. He has performed an extensive concert repertoire ranging from Monteverdi to Britten and Tippett, in particular the part of the Evangelist and tenor-solos in Bach oratorio, as well as taking part in premieres of Dutch contemporary music (Peter Schat, Robert Heppener and others).

In 1993 he founded the ensemble The Lost Maples, performing vocal chamber music in Holland, Switzerland and Belgium as well as for BBC Radio. Programs centered around composers as Schubert, Brahms, Schumann, Rossini and Offenbach presented in a theatrical setting, as well as a staging of Handelś’ Acis and Galatea in 2001.

In recent years he appeared in operas as Peter Grimes (rev. Horace Adams) with the Nationale Reisopera, and as the Madwoman in Britten’s Curlew River,Mozart’s Nozze di Figaro, Handel’s Acis and Galatea, Poulenc’s Les mamelles de Tiresias (also recorded for Brilliant Classics) and Philip Glass’ Akhnaton.

With the Nederlandse Bachvereniging he participated in Bach’s Matthew Passion, as well Handel’s Esther. He participated with the Netherlands Wind Ensemble in their acclaimed arrangements as chamber operas of Magic Flute and Cosi fan tutte, Barber of Seville and Turco in Italia. With the Ebony Band he has performed Erwin Schulhof’s Jazz Oratorium, recorded live and released by Channel Classics.

For performances by the Nationaal Ballet and the Nederlands Danstheater he has sung such works as Mozart Requiem, Stravinsky’s In memoriam Dylan Thomas and les Noces, and songs by Kurt Weill. With Camerata Trajectina he has performed music from the Dutch 17th (“Golden Age”) century in concerts, and staged performances, on CD recordings, and tours to Washington DC, Budapest, Morocco, and Harvard Massachusetts.

Recent “singmarks”:
March 2010: Evangelist in Matthew Passion, with the Academy of Ancient Music conducted by Richard Egarr.
April 2010: with Camerata Trajectina on tour in US.
September 2010: South African debut at the Voorkamerfest, Darling.
November 2010: Beethoven Missa Solemnis with Utrecht Choral Society under Jos Vermunt.
December 2010: Gerald Finzi Dies Natalis with Holland Symfonia under Jurjen Hempel.

Meer informatie op www.bernardloonen.org

toelichting cantatedienst 509

Over de cantate 148 van Bach

De feestelijke cantate Bringet dem Herrn Ehre seines Namens! (BWV 148) ontstond waarschijnlijk in 1725, toen J.S. Bach (1685-1750) veertig jaar oud was. De basis van de tekst vormt een gedicht van Picander, maar is door Bach ingrijpend veranderd. Het gaat er om of de sabbat voor algehele rust moet dienen of juist besteed mag worden aan goede werken in naam van God. Daartoe worden de psalmen 20 en 96 te hulp geroepen.

Het openingskoor, nr. 1, wordt ingeleid door een feestelijk voorspel met solo trompet. De tekst roept op tot eerbetoon aan God.

De vreugde van de sabbat wordt bezongen in nr. 2, een tenor-aria. Deze valt op door kleinschaligheid: er speelt slechts een solo viool en het continuo. Maar Bach verlangt van de tenor een acrobatische virtuositeit ter uitdrukking van het verlangen en de haast om Gods lessen te leren.

Het alt-recitatief, nr. 3, wordt begeleid door akkoorden van de strijkers. Opnieuw wordt de sabbat-viering bezongen met gevoelige en ingetogen woorden. De alt blijft aan het woord in de volgende aria, nr. 4, begeleid door drie hobo’s en continuo. De tekst is van een tere intimiteit, die subliem wordt geïllustreerd door de muziek. Als voorbeeld geldt de verbluffende melodische wending, als voor het laatst de tekst klinkt: soll mein Ruhebette sein.

In het tenor-recitatief, nr. 5, wordt nogmaals aan God gevraagd, ons te leren hoe het ‘grote sabbatfeest’ optimaal gevierd kan worden.

Het slotkoraal, nr. 6, wordt, zoals meestal, door alle spelers en zangers uitgevoerd. De tekst die Bach hiervoor gebruikte is verloren gegaan. Er wordt daarom een keuze gemaakt uit diverse gedichten die bij het onderwerp en de noten passen.

Bron o.m. A. Dürr: Die Kantaten von J.S. Bach

Over het motet Richte mich, Gott van F. Mendelssohn Bartholdy

Toen in 1729 Moses Mendelssohn ter wereld kwam, begon een geslacht van zes generaties zeer getalenteerde en succesvolle Duitse Joden, dat reikte tot 1996, bij de dood van Robert von Mendelssohn. Moses was de grootvader van Felix Mendelssohn Bartholdy en Robert was een van zijn achterkleinkinderen.

Deze uitgebreide en fascinerende familie bestond voornamelijk uit bankiers (met o.m. een kantoor in Amsterdam), maar er waren ook enkele artiesten onder, van wie Felix en zijn zuster Fanny de bekendste waren. Diverse Mendelssohns maakten naam als auteurs en wetenschappers. Zij waren een voorbeeld van aanpassing en streefden naar emancipatie en gelijkberechtiging van de Joden in Duitsland. Zij verkregen de adellijke titel von (voor de achternaam) en voegden het niet-Joodse Bartholdy toe, gepaard gaande met een overstap naar het christelijke geloof (sommigen werden katholiek, anderen protestant).

Dat alles mocht niet baten. De ene generatie na de andere werd, ondanks eer en succes, door het antisemitisme op de huid gezeten, met als dieptepunt de sluiting van alle banken en de confiscatie van kunstschatten door de nazi’s kort voor de Tweede Wereldoorlog.

Felix Mendelssohn Bartholdy leefde van 1809 tot 1847. Hij was zeer succesvol als componist, dirigent en pianist, zowel in Duitsland als Engeland. Bach was zijn grote voorbeeld en hij heeft, honderd jaar na Bachs dood, diens Matthäus-Passion uit de vergetelheid tevoorschijn gehaald.

Psalm 43, Richte mich, Gott, is een kort motet voor onbegeleid koor. Het begint verrassend sober, met eenstemmige zang door tenoren en bassen samen. Dan komt een antwoord door de vrouwenstemmen en een soort samenspraak tussen de koorgroepen. Tenslotte volgt er een wijds effect, wanneer de vier stemgroepen door splitsing in acht-stemmige harmonieën uitwaaieren. In de tekst wordt gebeden om hulp van God ter bescherming tegen het boze en tot overwinning van het Goddelijke licht.

Bron o.m. J.H. Schoeps: Das Erbe der Mendelssohns.

JanJoost van Elburg (dirigent)

JanJoost van Elburg (1962) is sinds september 2012 dirigent van het Westerkerkkoor en de cantatediensten in de Westerkerk van Amsterdam.

Hij studeerde in 1991 af aan het Conservatorium van Rotterdam in de richting Koordirectie. Hij studeerde o.a. bij Barend Schuurman. Daarnaast studeerde hij zang bij Jelle Draijer, Margreet Honig en in Engeland bij Ghislaine Morgan.

Tot voor kort dirigeerde hij The Renaissance Singers (Londen, Engeland) en het Reading Bach Choir (Reading, Engeland). Sinds 2001 is hij vaste dirigent van The Bartholomew Consort (Oxford, Engeland), vanaf 1987 van het Lelikoor te Amsterdam en tijdelijk van het projectkoor TIEN. Daarnaast werkt hij regelmatig als vocal coach van Cantiones Sacrae (Dundee, Schotland) en het Zanzaretta Quintet te Amsterdam. Hij is als vaste dirigent verbonden aan het Blackdowns Early Music Festival sinds 2004.

JanJoost van Elburg is veel gevraagd als dirigent, editor en vocal coach, zowel in Nederland als in Engeland, als docent in ensembletechniek en -training, zang, theorie en koordirectie. Als zanger trad hij op met diverse ensembles, zoals The Tallis Scholars, het Groot Omroepkoor, Cappella Pratensis, Capella Coloniënsis in Keulen en zijn eigen ensembles op diverse tournees door Europa.

Hij geeft workshops en lezingen, zowel in Nederland als in het buitenland, over diverse onderwerpen zoals Renaissance- en barokmuziek, madrigalen, Vlaamse polyfonie in het bijzonder, het Eton Choirbook, Tudor Music en koordirectie. Zo werd hij uitgenodigd bij de Summer School of Lacock (Engeland, Spanje, Italië, Schotland, Kroatië, Cyprus en Mexico (2013), Tallis Scholars Summer School (TSSS) met Peter Phillips en The Tallis Scholars van 2000-2003, Music Camp the High Wycombe en het European Music Festival te Bulgarije. Voorheen was hij jurylid van de Nederlandse Nationale Koorwedstrijd. Hij is artistiek medewerker van de stichting ‘Le Pavillon’.

Sinds 2002 heeft hij als initiator en hoofddocent gewerkt aan de Internationale Dirigentencursus (International Choral Conducting Course). Al meer dan 20 jaar is hij verbonden als medewerker aan de stichting Buitenkunst.

Nicoline Bovens (mezzosopraan)

De mezzosopraan Nicoline Bovens studeerde aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Marianne Dieleman en volgde daarnaast masterclasses bij Jard van Nes, Robert Holl, Anthony Rolfe-Johnson en William Shimell. Zij behaalde het diploma UM solozang met een eervolle vermelding voor de uitvoering ven het werk Circles van Luciano Berio. Dankzij beurzen van het Prins Bernhard Fonds en de Stichting Voortgezette Studie Podiumkunsten werd zij in staat gesteld verder te studeren bij Diane Forlano te Chicago.

Naast haar werkzaamheden in Het Groot Omroepkoor is Nicoline Bovens regelmatig te beluisteren als soliste in oratoria. Op opera- en operette gebied was zij te horen als respectievelijk Spirit, First Witch en Sorceress in Dido and Aeneas van Henry Purcell, Leonora in De spiegel van Venetië van Hendrik Andriessen, Prins Orlovsky in Die Fledermaus van Johann Strauss, Lisa in Grafin Maritza van Emmerich Kalman en Metella in La vie Parisienne van Jacques Offenbach. Bij theatergroep Teneeter zong zij in de muziektheaterproducties Kasper Hauser en Repelsteel.

Vorig seizoen werkte zij mee aan de premiere van de Judaspassie van contrabassist Egon Kracht. Met het ensemble Songcircle geeft zij concerten met vocale muziek onder andere voor de Vereniging Vrienden van het Lied. Daarnaast is zij actief in het kamermuziekcircuit, Nicoline gaf concerten met het Calefax Rietkwintet, het Ives-ensemble en de Slagwerkgroep Den Haag. Voorts werkte zij mee aan een aantal cd-opnamen waaronder Dido and Aeneas van Henry Purcell en The wooden branch van de Slagwerkgroep Den Haag.