American countertenor Andrew Hallock began his musical studies as a composer. He holds a Bachelor’s degree in music from the University of Texas. In 2004 Andrew moved to Europe to study early music singing at the Royal Conservatory of The Hague, Netherlands. His teachers there were Michael Chance, Peter Kooij, Jill Feldman and Lenie van den Heuvel. He graduated in 2009 and is currently based in the Netherlands.
Andrew regularly sings with notable ensembles, including Musica Fiata Köln, English Voices, Cappella Pratensis, Residentie Bachensembles and has had summer engagements with the Festival d’Aix-en-Provence, Festival Ambronay and the Salzburger Festspiele. He has performed with conductors Ivor Bolton, Jos Vermunt, Pieter Jan Leusink among others. In 2011 he made his solo debut in the Amsterdam Concertgebouw with the St. Matthew Passion, stepping-in for countertenor Sytse Buwalda. He appears on the 2009 DVD of Handel’s Theodora on the C-Major label, and the 2012 CD – the Requiem of Pierre de la Rue and Johannes Ockeghem with Cappella Pratensis on the label Challenge Classics which received a Diapason d’Or in 2011.
Florian Just (bariton) begon zijn zangopleiding in 1986 toen hij toetrad tot het Dresdner Kreuzchor. Daar zong hij o.a.als jongenssopraan-solist in Die Zauberflöte van Mozart bij de Semperoper Dresden en bij de Staatsoper van Berlijn.
Hij studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam en aan het Conservatoire de Metz in de Opera- en Liedklas van Udo Reinemann.
Florian Just is veelgevraagde solist in ondermeer Bachs Weihnachtsoratorium (Staatskapelle Dresden), de Matthäus- en Johannespassie (Amsterdam Bach Consort, Gelders Orkest) Mahlerliederen met orkest (De Filharmonie) en Carl Orff’s Carmina Burana (VU orkest).
Tot zijn operarepertoire behoren o.a. Pelléas uit Debussy’s Pelléas et Mélisande (Nationale Reisopera – RAP/ Opera Transparant), Dulcamara uit Donizetti’s L’elisir d’amore en Enrico uit Haydns L’isola disabitata (Grachtenfestival).
Sinds enkele jaren is hij vaste gast bij Holland Opera. Naast de titelrollen uit L´Orfeo van C. Monteverdi en Dido and Aeneas van Purcell, zong hij daar in tal van nieuwe hedendaagse opera producties.
Daarnaast werkt hij internationaal op het gebied van modern muziektheater. Hij was te horen in Lucia Ronchetti’s nieuwe opera Der Sonne entgegen (Opernhaus Gelsenkirchen), zong Xenakis’ Oresteïa en Il Servo in Sciarrino’s Luci mie traditrici (Teatro San Martin te Buenos Aires) en vertolkte de hoofdrol in de wereldpremière van Morton Subotniks Jacob’s Room op de Bregenzer Festspiele, Berlijn, Wenen en Dresden. Toekomstige producties zijn o.a Pelléas bij Opera Transparant in België, Noorwegen, Frankrijk en Nederland en wederom Oresteïa in het Teatro Argentino in La Plata.
Zowel met luitist Israel Golani als met pianist Jan-Paul Grijpink vormt Florian Just duo’s waarmee hij liederen ten gehore brengt vanaf de vroege renaissance tot aan het moderne lied.
Florian Just won verschillende prijzen op internationale concoursen. Zoals de persprijs en de Vriendenkrans van het Concertgebouw Amsterdam en de pestigieuze Schubert-Interpretatie-Prijs van het internationale concours “Schubert und die Musik der Moderne” in Graz, Oostenrijk.
Florian volgde masterclasses bij Thomas Hampson, Udo Reinemann, Roger Vignoles, Rudolf Jansen, Hartmut Höll, Noëlle Barker en Jard van Nes.
De in Australië geboren en getogen Scott treedt al meer dan twintig jaar op als professioneel zanger. Het repertoire waar hij mee optreedt, reikt van opera, oratorium en liedrecital tot Renaissance polyfonie en hedendaags koorrepertoire. Hij heeft menigmaal opgetreden in Australië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België en Nederland.
Hij begon zijn carrière op achtjarige leeftijd als jongenssopraan in Perth, west-Australië. Later verhuisde hij naar Sydney en studeerde daar aan het Sydney Conservatorium. In 2002 verhuisde hij naar Londen om daar zijn studie te vervolgen bij Mary King, zijn docente bij het Engelse Nationale Operaprogramma Baylis. Gedurende die tijd trad hij regelmatig op in recitals en zong verschillende operarollen, zoals Tamino in Die Zauberflöte, Vašek in The Bartered Bride en Remendado in Carmen bij gezelschappen in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
Na in 2008 naar Nederland te zijn verhuisd, ronde hij zijn studie af aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Tegenwoordig wordt hij vaak gevraagd als tenorsolist voor de oratoria van Bach, in het bijzonder de Passies en het Weihnachts Oratorium, maar ook Händels Messiah en de St Nicolas Cantata van Britten.
Verder heeft hij opgetreden en opnames gemaakt met gezelschappen als de Nederlandse Bachvereniging, het Egidius Kwartet, Bischoff Ensemble, Laurens Collegium en De Utrechtse Spelen. Toekomstige projecten bevatten het opera project “De Stilte van Saar” met het VocaaLAB en het Hollands Diep.
In deze weken zijn in Nederland de beide Passionen van Bach veel en vaak te beluisteren. Alle uitvoeringen verschillen van elkaar. Er wordt gemusiceerd in grote of kleine bezetting, in concertzalen of kerken, met moderne of ‘authentieke’ instrumenten, als concert of ingepast in een dienst, zoals vanavond. Als toppunt van veelzijdigheid waren er in 2011 zelfs een geënsceneerde versie te zien van zowel de Matthäus (Toonkunst Gouda) als de Johannes (Reis-Opera).
Deze generaties lang aanhoudende, ongekende populariteit van de beide Bach-Passionen is te verklaren door het samenvallen van factoren als compositorische genialiteit, dramatische zeggingskracht, bloeitijd van de barokmuziek en toegankelijkheid van het verhaal voor gelovigen, onkerkelijken, christenen en anders-denkenden.
Na zijn benoeming tot kerk-musicus in Leipzig was de Johannes Passion het eerste grote werk dat Bach daar presenteerde, op Goede Vrijdag 1724. Enkele jaren later heeft hij zichzelf overtroffen met de Matthäus-Passion, die groter van opzet en veel langer is. Het vermoeden bestaat, dat Bach nog meer Passionen heeft geschreven, maar die zijn niet bewaard gebleven, evenmin als een aantal cantates van Bach’s hand. Voor ons is dit een verbijsterende constatering, maar het bewijst eens te meer dat wereldberoemdheid dikwijls pas na de dood tot stand komt.
Het openingskoor van de Johannes Passion heeft een lang voorspel, waarin de strijkers een sombere en eentonige ondergrond vormen voor de blazers die zich overgeven aan weeklagende omspelingen. Evangelist, Jezus-vertolker, ‘kleine partijen’ en volkskoren geven de letterlijke tekst weer uit het Johannes evangelie, later aangevuld met enkele fragmenten uit het evangelie van Mattheüs. Regelmatig wordt het evangelieverhaal onderbroken door een reactie. Die komt óf van het koor met eenvoudige koralen óf van solisten in zeer ingenieuze aria’s. Die zijn enorm gevarieerd. Zij kunnen heftig zijn met het volle strijkorkest, dan wel intiem met slechts enkele blazers of filosofisch met begeleiding van een luit, een viola da gamba of alleen continuo.
Ondanks het tragische gegeven laat Bach aan het slot de zon doorkomen, wanneer de opstanding en het eeuwige leven worden aangekondigd. Dat gebeurt op verrassende wijze in een kort koraal, dat als een optimistisch postscriptum ná het grote slotkoor is toegevoegd.
In 1996 studeerde Niek Idelenburg af aan het Sweelinck Conservatorium in de studierichting directie bij Daniel Reuss. In 1997 studeerde hij cum laude af in de studierichting klassiek zang bij Udo Reinemann aan de Hogeschool voor de Kunst in Utrecht.
Niek is artistiek leider van het Amsterdams Bach Consort, het Carthago Consort en van Holland Opera.
Hij werkt als zangsolist regelmatig met bekende barokensembles. Daarnaast heeft vooral hedendaagse muziek zijn interesse. Hij zong of dirigeerde premières van componisten als David Dramm, Jeff Hamburg, Daan Manneke, Toek Numan, Reza Namavar, Oene van Geel en Chiel Meijering. Hij werkt(e) als solist o.a. met Opera Zuid, het Brabants Orkest, Orkest de Volharding, het Utrechts Barok Consort, het Nieuw Bach Ensemble en het Nederlands Blazers Ensemble.
Naast modern werk en de grote werken van Bach en diens tijdgenoten dirigeerde hij tal van barokopera’s. Bij het Amsterdams Bach Consort dirigeerde hij Purcell’s King Arthur en Handel’s Acis & Galatea. In 2006 dirigeerde Niek het Carthago Consort en kamerkoor PA’dam met L’ Orfeo van Claudio Monteverdi op een betonmortelcentrale in Amersfoort.
Na het plotselinge overlijden van Hein Meens in 2012 was Niek Idelenburg enkele maanden interim-dirigent van het Westerkerkkoor en Bachorkest.
De bas-bariton Wout Oosterkamp, geboren in 1950 studeerde aan het Maastrichtse conservatorium zang bij Marilyn Tyler en piano bij Jean Antonietti. In 1972 sloot hij zijn pianostudie af, waarna hij in Amsterdam zijn zangstudie voortzette als leerling van het Muzieklyceum. Voorts studeerde hij in Utrecht en Madrid en bij de zangpedagoge Bodi Rapp en bij Pierre Bernac.
Naast concerten, recitals en televisie-optredens in Nederland treedt Wout Oosterkamp regelmatig en met veel succes in het buitenland op, o.a. in Duitsland, België, Italië, Oostenrijk, Engeland – Glyndebourne – en in de V.S. Hij maakte zijn debuut bij de Nederlandse Operastichting in 1982 als Ariadeno in de opera ‘L’Ormindo’ van Pietro Francesco Cavalli. Hij zong in de premières van ‘Aan de Wannsee’ (1986, Geert van Keulen) als Heinrich von Kleist en in ‘Un malheureux vêtu de noir’ (1990, Jan van Vlijmen) als dokter en vertolkte o.a. de rol van Don Basilio in ‘Il barbiere di Siviglia’ van Rossini. In 1985 won hij de Nederlandse Muziekprijs. De laatste jaren maakte hij tevens naam als lied- en oratoriumzanger. Wout Oosterkamp was als leraar verbonden aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.
Bas-bariton, Rick Zwart, studeert op dit moment in Londen aan the Guildhall school of music and drama bij bariton Robert Dean, waarvoor hij ook een scholarship heeft gekregen. Hij volgde masterclasses bij oa Sir Thomas Allen, Tom Krause, Thomas Quasthoff, Margreet Honig, Roger Vignoles, Patricia McMahon, Claron McFadden, Ira Siff en is een scholar van het Britse ‘Samling Masterclasses’.
Voor Rick naar Londen verhuisde, studeerde hij aan het Conservatorium van Amsterdam bij bariton Pierre Mak. In die tijd was hij meerdere malen te gast the Dutch National Opera Academy. Daar zong en speelde hij rollen als Supertintendant Budd in Britten’s ‘Albert Herring’, Publio in Mozart’s ‘La clemenza di Tito’ en Filiberto in Rossini’s ‘Il signor Bruschino’. Daarnaast was hij ook te gast bij Opera Studio Nederland waar hij de rol van Don Alfonso vertolkte in een productie van Cosi fan tutte.
Ook is Rick veel te gast, als solist, bij diverse koren in verschillende oratoria, zoals Mozart’s Requiem en mis in c-klein, Fauré’s Requiem, alle baspartijen in de passies van Bach en Rossini’s Petite Messe Solenelle.
Op dit moment is Rick voornamelijk bezig met het liedrepertoire. Onlangs was hij te horen tijdens het Oxford Lieder Festival met een programma omtrent Robert Schumann.
De Nederlandse sopraan Hieke Meppelink heeft een omvangrijk concert-repertoire opgebouwd en heeft inmiddels met vele gerenommeerde orkesten en ensembles gezongen.
Zij is regelmatig te gast bij internationale barokfestivals, waaronder hetFestival d’Ambronay (Frankrijk), Bratislava Cantans (Polen), het Aldeburgh Festival (Engeland), het Bachfestival Würzburg en hetFestival Oude Muziek Utrecht.
Onder leiding van Bach-specialist Gustav Leonardt zong Hieke recentelijk (Pasen 2011) een serie Bachcantates in het Spaanse Cuenca. In de spraakmakende theatervoorstelling De Zeven Zonden van Jeroen Bosch door Camerata Trajectina zong Hieke in 2011 de rol van Superbia in o.a. het Nieuwe Delamar Theater te Amsterdam. In seizoen 2010 en 2009 was zij veelvuldig te horen in de concerten van Holland Boys Choir en The Bach Orchestra of the Netherlands o.l.v. Pieter Jan Leusink, o.a. in het Mozart Requiem, Stabat mater van Pergolesi, The Messiah en de Matthäus Passion.
Hieke Meppelink was soliste bij het Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Frans Brüggen, met welk orkest zij verschillende tournees door Japan, Spanje, Portugal, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Nederland maakte met o.a. de Hohe Messe en hetMagnificat van J.S. Bach.
Daarnaast werkte zij met gerenommeerde orkesten als het Combattimento Consort Amsterdam, het Freiburger Bachorchester, het Barokorkest il Fondamento, Cappricio Basel, de Münchener Bachsolisten, het Ricercar Consort, het Bach Collegium Stuttgart, het Würzburger Bachorchester en de Nederlandse Bachvereniging.
In Nederland is zij regelmatig te beluisteren bij het Radio Filharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Radio Kamerorkest, het Concertgebouw Kamerorkest, het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten.
Bij het Residentie Orkest vertolkte zij o.a. Sophie in de Rosenkavalier, Henze’s Being beautious en vertolkte zij de rol van Cathleen in de opera Riders to the Sea van Vaughan Williams.
Bij het Radio Kamerorkest was zij o.a. te horen in werken van Bach en in Kees vanBaaren’s The hollow men. Zij werkte met dirigenten als Ed Spanjaard, Jan Willem de Vriend, Jos van Veldhoven, Winfried Toll, Helmut Rilling, Muhai Tan, Alfredo Bonavera, George Pehlevanian en Eri Klas.
Voor de VPRO-radio werkte zij mee aan een componistenportret rond George Crumb en vertolkte zij de Nederlandse première van diens Apparition. Met het Hexagon Ensemble maakte zij een CD met liederen van Eric Satie in een bewerking voor blaassextet op het label Arsis.
Vanaf 2005 werkt Hieke Meppelink veelvuldig mee aan de bijzondere projecten van Camerata Trajectina. Zij was met dit ensemble o.a. te gast in het Early Music Festival Boston en maakte tournees door de VS, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Hongarije, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk en Marokko. Een recent project waarmee Camerata Trajectina furore maakte was de eerste opgevoerde Nederlandse opera Bacchus, Ceres en Venusvan Johan Schenck tijdens het Festival Oude Muziek 2006. Hieke vertolkte de rol van Ceres. In 2011 volgde De Zeven Zonden van Jeroen Bosch in regie van Jos Groenier en in 2012 zal een theatrale voorstelling worden gemaakt rond De Triomferende Min van Hacquart, regie van Marc Krone. Het ensemble Camerata Trajectina geldt als dé pleitbezorger voor Nederlandse muziek uit de Gouden Eeuw en brengt jaarlijks Cd’s uit voor het label Globe. In mei 2011 verscheen Cornelis Schuyt Madrigali, Padovane & Gagliarde.
Hieke ontving haar opleiding aan de conservatoria van Amsterdam en Utrecht, waar zij studeerde bij Margreet Honig en Udo Reinemann en volgde daarnaast lessen bij Barbara Schlick (Stuttgart), Anthony Rolfe Johnson (Britten/Pears School/Aldeburgh), Sena Jurinac (Wenen) en Jard van Nes.
Dr. Geert Berghs (1953) studeerde geneeskunde met bijvak muziekwetenschap in Nijmegen en promoveerde in 1988. Zijn eerste zanglessen volgde hij in 1986 bij Nelly van der Spek. In 1992 deed hij eindexamen solozang bij Margreet Honig. Verdere vocale coaching ontving hij van Jelle Draijer, Kurt Equiluz, Henny Diemer en Ingrid Voermans. Hij maakte enige jaren deel uit van The Amsterdam Baroque Choir o.l.v. Ton Koopman en van het a capella pop-jazz ensemble Mezzo Macho.
Daarnaast ontwikkelde hij zich tot een veelzijdig solozanger met een uitgebreide en gevarieerde concertpraktijk die reikt van de barok tot de eenentwintigste eeuw. Zo soleerde hij o.m. in Bachs Passionen (aria’s en evangelistenpartijen), talloze cantates, het Weihnachts-oratorium, Händels Messiah, Die Schöpfung van Haydn, Rossini’s Messe Solennelle, Puccini’s Messa dir Gloria, Les Noces van Strawinsky en de Nicholas Cantata van Britten, met dirigenten als Jos van Veldhoven, Daan Admiraal en Daniël Reuss. Met het Brabants Orkest en het Gelders Orkest vertolkte hij de aria’s in de Matthäus Passion.
In 2002 soleerde hij in de Sint Pieter te Rome met het Orchestra di Lazio in Mozarts Krönungsmesse en in 2003 maakte hij eveneens in Italië een tournee als evangelist in Bachs Johannes Passion, waarbij hij zeer lovende kritieken ontving.
Op het gebied van de opera trad hij op in werken van Mozart (titelrol in “Idomeneo”), Verdi (Carlo in “Giovanna d’Arco”), Offenbach (Hoffman in “Les contes d’Hoffman”), Lorzing (Baron Kronthal in “Der Wildschutz”), en in werken van Purcell, Bononcini, Menotti en Wagenaar. In 2010/2011 soleerde hij met aria’s van Léhar in een contemporaine instrumentatie van Andreas Mehringer.
Jarenlang werkte hij samen met de organist/pianist Tijn van Eijk in concerten met muziek van o.a. Monteverdi, Charpentier en Bach. Met de pianisten Jacob Bogaart en Kees Schul gaf hij verscheidene liedrecitals met muziek van o.a. Korngold, Massenet, Debussy, Britten en Hindemith.
Caroline Stam studeerde zang aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam bij Erna Spoorenberg en Margreet Honig. Zij behaalde het diploma Uitvoerend Musicus na haar studie Docerend Musicus cum laude te hebben afgesloten. Daarna werd zij gecoacht door David Pittman-Jennings.
In 1995 behaalde zij de eerste prijs voor sopraan op de Grimsby International Competition for Singers te Grimsby, Groot-Brittannië, alsmede de eerste prijs voor de vertolking van het Franse lied.
Zij concerteerde in Nederland, Engeland, Frankrijk, Spanje, Denemarken en Duitsland, tijdens festivals als Les Festivals du Trégor, La Folle Journée de Nantes, het Festival des Cathédrales de Picardie, het Dollardfestival en het Bremer Bachfest, onder dirigenten als Robert King, Ivan Fischer, Patrick Peire, Sir David Willcocks, Charles de Wolff, Roy Goodman, Jan Willem de Vriend, Jos van Veldhoven en Ton Koopman.
Sinds 1994 verzorgt Caroline regelmatig liederen-recitals voor de vereniging Vrienden van het Lied. Ook trad zij op met blokfluitensemble Brisk en het Egidiuskwartet.
Zij verleende solistische medewerking aan de cd-opnamen van Purcell’s Fairy Queen en diverse Bach-cantates, waaronder in de gehele tiende aflevering van de serie complete opnamen van de Bach-cantates onder leiding van Ton Koopman. Ook verschenen van haar een opname van Italiaanse barokcantates onder leiding van Patrick Peire en Bach’s Johannes Passion met de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Jos van Veldhoven. Zij soleerde tevens in Ton Koopman’s reconstructie van Bach’s Markus Passion alsmede Buxtehude’s Das Jüngste Gericht met het Amsterdam Baroque Orchestra and Choir onder leiding van Ton Koopman. Verdere opnamen met Ensemble Amphion met Muziek uit de tijd van Rembrandt en met Camerata Trajectina Bacchus, Ceres en Venus van Johan Schenck en liederen van Jacob Cats.
In 2011 zong zij de Nederlandse première van het Requiem van Iver Kleive.