Het lijkt vanzelf te gaan: iedere maand weer uitvoering van een Bach-cantate. En ook vrij toegankelijk voor iedereen. Maar helaas moeten vanwege de beperkte financiële middelen keuzes gemaakt worden. De kerkenraad heeft daarom besloten om op 30 maart 2014 de Matthäus-Passion niet uit te voeren. We hopen volgend jaar weer fondsen te vinden om “de Matthäus” door te laten gaan.
Tag: bwv 244
Gedachten bij Bachs Matthäus-Passion
“In de weken voor Pasen zingt de ene helft van Nederland een Matthäus- (of Johannes-) Passion voor de andere helft.” In die uitspraak mengt zich milde spot met verholen bewondering. Inderdaad worden in ons land jaarlijks meer passie concerten gegeven dan waar ook ter wereld, inclusief Duitsland, Bachs vaderland.
Sommigen ondergaan de uitvoering hoofdzakelijk religieus en noemen het een ‘jaarlijkse bedevaart’. Anderen worden bewogen door Bachs meesterschap, afgezien van de inhoud. Weer anderen hechten aan een passie concert als jaarlijkse traditie, zoals de dodenherdenking, de paaseieren of de kerstnacht mis.
Ook Bach zelf moet rekening hebben gehouden met een plaats in de historie van deze grootse schepping. Jaren na de voltooiing kopieerde hij de hele partituur nog eens in schoonschrift met twee kleuren inkt: de letterlijke bijbel teksten in het rood. Bach was nauwelijks veertig toen het werk tot stand kwam, in samenwerking met de tekstdichter Picander. Hij schiep een muzikaal bouwwerk met verschillende dimensies. Er zijn twee koren, elk met hun eigen orkest en solisten-kwartet. In Leipzig heeft Bach die ensembles gescheiden opgesteld. De dubbel-korigheid wordt ingezet voor zowel het lyrische vraag- en antwoordspel tijdens het openingskoor als, later, voor het ruwe gekrakeel van de fanatici die Jezus naar het leven stonden. Tijdens het openingskoor laat zich een derde groep horen: de sopraanzangers (met hun eigen orgel), die uitsluitend de koraal-melodie (cantus firmus) laten horen, als verrassende toevoeging aan de toch al complexe klank van koor 1 en 2.
De uitvoerenden functioneren op drie niveaus.
Ten eerste: De geciteerde bijbel-woorden, gezongen door de evangelist samen met de Christus-vertolker, aangevuld met enkele ‘kleine rollen’ (Petrus, Pilatus, valse getuigen, enz) en vele volkskoren. Dit is de rode draad die door het hele werk heen loopt.
Ten tweede: poëtische reacties op het bijbelverhaal, gedicht door Picander, in de vorm van aria’s en arioso’s, maar ook in beschouwende koren, o.a. het openings- en slotkoor.
Ten derde: reacties van het luisterende ‘kerkvolk’ in de vorm van bestaande koralen, die door de gelovigen in Leipzig in gedachten konden worden meegezongen.
Deze drie niveaus heeft Bach door elkaar geweven. Het evangelie-verhaal wordt steeds weer onderbroken en stilgezet, om ruimte te geven aan een overpeinzing (niveau 2) of reactie (niveau 3). Elk van de aria’s vormt een rustpunt met vaak kleine bezetting en verrassende instrumentatie.
Talloze fijnzinnigheden worden pas opgemerkt bij langdurige studie en uitvoerige analyse. Zo meandert Bach door vele toonsoorten, sommige heel ‘modern’ voor zijn tijd. In het arioso “Ach Golgatha” (nr. 59) gebruikt hij alle twaalf chromatische tonen en exorbitante harmonieën (as-klein en fes-klein).
De laatste woorden van Jezus, het Hebreeuwse “Eli lama” en de aansluitende Duitse vertaling, worden ondersteund door ongebruikelijke orgel-akkoorden met vijf en zes mollen. Een andere soort verrassing biedt de sopraan-aria “Aus Liebe” (nr. 49), waarin Bach alle lage instrumenten (basso continuo) laat vervallen, zodat sopraan- en fluitsolist lijken los te komen van de aarde en de hemel in zweven. Heel vasthoudende onderzoekers hebben nog een verborgen schat ontdekt in de Matthäus-Passion (en andere Bach-werken), n.l. de getallen-symboliek of kabbalistiek. Dit onttrekt zich aan de waarneming van de meeste Bach-bewonderaars, maar maakt hun passie niet minder.
Max van Egmond
o.m. na het lezen van Chr. Wolff en Albert Schweizer.
Pierre Mak (bas)
De bariton Pierre Mak studeerde zang aan de conservatoria van Zwolle en Utrecht, aan het Mozarteum in Salzburg en de Schola Cantorum Basiliensis in Basel. Hij nam deel aan masterclasses bij Elisabeth Schwarzkopf en Robert Holl. Verder volgde hij lessen bij Aafje Heynis, Henny Diemer en Margreet Honig.
Pierre Mak werkt met grote regelmaat als solist mee aan oratoriumuitvoeringen. De Passies van Bach, een groot aantal 19e eeuwse oratoria (o.a. Requiem van Fauré, Ein deutsches Requiem van Brahms, Paulus en Elias van Mendelssohn) en enige 20e eeuwse oratoria (o.a. Carmina Burana van Orff) behoren tot zijn repertoire. Ook gaf hij talloze liederenrecitals. Met name het Duits-Romantisch en het Frans liedrepertoire hebben zijn grote voorliefde.
Gedurende de laatste jaren hebben zijn werkzaamheden zich uitgebreid richting hedendaagse muziek. Hij bracht nieuw werk van Caroline Ansink en Joost Kleppe in première en was te horen in een concertante uitvoering van een aantal ‘Pocket Operas’ van Arne Werkman.
In het najaar van 2007 maakte hij met groot succes zijn scenisch operadebuut in een productie van Operastudio Nederland, waarin hij onder regie van Harry Kupfer de rol van Der Gatte in Reigen (Philippe Boesmans,1993) vertolkte. Enige tijd later volgde een reprise van deze productie in het Théatre de la Bastille in Parijs.
In 2009 was hij te zien in de reconstructie van ‘Granida’ van P.C. Hooft door Stichting Ipermestra. Onlangs nam hij in de rol van Frank deel aan een door Stichting Internationale Operaproducties geïnitieerde en door Hans Nieuwenhuis geregisseerde `Fledermaus` van Johann Strauss. Deze voorstelling was in vele Nederlandse schouwburgen te zien.
Pierre Mak is als hoofdvakdocent solozang verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam.
Niek Idelenburg (tenor en dirigent)
In 1996 studeerde Niek Idelenburg af aan het Sweelinck Conservatorium in de studierichting directie bij Daniel Reuss. In 1997 studeerde hij cum laude af in de studierichting klassiek zang bij Udo Reinemann aan de Hogeschool voor de Kunst in Utrecht.
Niek is artistiek leider van het Amsterdams Bach Consort, het Carthago Consort en van Holland Opera.
Hij werkt als zangsolist regelmatig met bekende barokensembles. Daarnaast heeft vooral hedendaagse muziek zijn interesse. Hij zong of dirigeerde premières van componisten als David Dramm, Jeff Hamburg, Daan Manneke, Toek Numan, Reza Namavar, Oene van Geel en Chiel Meijering. Hij werkt(e) als solist o.a. met Opera Zuid, het Brabants Orkest, Orkest de Volharding, het Utrechts Barok Consort, het Nieuw Bach Ensemble en het Nederlands Blazers Ensemble.
Naast modern werk en de grote werken van Bach en diens tijdgenoten dirigeerde hij tal van barokopera’s. Bij het Amsterdams Bach Consort dirigeerde hij Purcell’s King Arthur en Handel’s Acis & Galatea. In 2006 dirigeerde Niek het Carthago Consort en kamerkoor PA’dam met L’ Orfeo van Claudio Monteverdi op een betonmortelcentrale in Amersfoort.
Na het plotselinge overlijden van Hein Meens in 2012 was Niek Idelenburg enkele maanden interim-dirigent van het Westerkerkkoor en Bachorkest.
Jelle Draijer (bas)
Tijdens zijn studie Engels en geschiedenis aan de lerarenopleiding V.L.-V.U. in Amsterdam, begon Jelle Draijer met zingen als hobby en nam hij zanglessen bij zijn tante, Heleen Draijer.
Na twee jaar besloot hij van het zingen zijn beroep te maken en ging hij naar het Amsterdams Conservatorium waar hij les kreeg van Erna Spoorenberg en Ruud van der Meer.
In 1977 werd hij lid van het Nederlands Kamerkoor en zette hij zijn studie bij Heleen Draijer voort. Met het werk in het koor kwamen er ook steeds meer engagementen buiten het koor in binnen- en buitenland, waarbij hij werkte met dirigenten als Frans Brüggen, Gustav Leonhardt, Ton Koopman, Reinbert de Leeuw, Jos van Immerseel, René Jacobs, Uwe Gronostay en met verschillende instrumentale en vocale ensembles waaronder Il Fondamento, het Combattimento Consort, Tragicomedia, Die Musikalische Companey en het Gesualdo Consort.
Op een aantal cd-opnamen is Jelle Draijer als solist te beluisteren, waaronder die van de Krönungsmesse, de Vesperae Solennes de Confessore en het Requiem van Mozart met het Orkest van de 18e Eeuw o.l.v. Frans Brüggen, de Vesperae Beatae Mariae Virginis en Vespri di San Giovanni Battista van Monteverdi respectievelijk o.l.v. René Jacobs en Gustav Leonhardt, de Petite Messe Solennelle van Rossini o.l.v. Jos van Immerseel, Jetzt immer Schnee van Sofia Gubaidulina o.l.v. Reinbert de Leeuw, werken van Mazzochi o.l.v. Stephen Stubbs, alsmede als solist op talloze opnamen van het Nederlands Kamerkoor.
Caroline Stam (sopraan)
Caroline Stam studeerde zang aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam bij Erna Spoorenberg en Margreet Honig. Zij behaalde het diploma Uitvoerend Musicus na haar studie Docerend Musicus cum laude te hebben afgesloten. Daarna werd zij gecoacht door David Pittman-Jennings.
In 1995 behaalde zij de eerste prijs voor sopraan op de Grimsby International Competition for Singers te Grimsby, Groot-Brittannië, alsmede de eerste prijs voor de vertolking van het Franse lied.
Zij concerteerde in Nederland, Engeland, Frankrijk, Spanje, Denemarken en Duitsland, tijdens festivals als Les Festivals du Trégor, La Folle Journée de Nantes, het Festival des Cathédrales de Picardie, het Dollardfestival en het Bremer Bachfest, onder dirigenten als Robert King, Ivan Fischer, Patrick Peire, Sir David Willcocks, Charles de Wolff, Roy Goodman, Jan Willem de Vriend, Jos van Veldhoven en Ton Koopman.
Sinds 1994 verzorgt Caroline regelmatig liederen-recitals voor de vereniging Vrienden van het Lied. Ook trad zij op met blokfluitensemble Brisk en het Egidiuskwartet.
Zij verleende solistische medewerking aan de cd-opnamen van Purcell’s Fairy Queen en diverse Bach-cantates, waaronder in de gehele tiende aflevering van de serie complete opnamen van de Bach-cantates onder leiding van Ton Koopman. Ook verschenen van haar een opname van Italiaanse barokcantates onder leiding van Patrick Peire en Bach’s Johannes Passion met de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Jos van Veldhoven. Zij soleerde tevens in Ton Koopman’s reconstructie van Bach’s Markus Passion alsmede Buxtehude’s Das Jüngste Gericht met het Amsterdam Baroque Orchestra and Choir onder leiding van Ton Koopman. Verdere opnamen met Ensemble Amphion met Muziek uit de tijd van Rembrandt en met Camerata Trajectina Bacchus, Ceres en Venus van Johan Schenck en liederen van Jacob Cats.
In 2011 zong zij de Nederlandse première van het Requiem van Iver Kleive.
Helena van Heel (mezzosopraan)
De Zweedse mezzosopraan Helena van Heel beheerst als concertzangeres het hele spectrum van de klassieke muziek. Met haar lyrische stem toont zij grote affiniteit met zowel de barok als de klassieke en de romantische periode. Hiernaast kan zij bogen op een ruime ervaring in de hedendaagse muziek.
Helena’s muzikale wortels liggen in de Zweedse koortraditie. Haar muziekstudie in Piteå werd in eerste instantie gevolgd door aanstellingen bij het Eric Ericsons Kamerkoor, het Zweeds Radiokoor en het Nederlands Kamerkoor.In die periode ontving zij lessen en masterclasses van onder meer Dalton Baldwin (Framnäs Folkhögskola), Geoffrey Parsons (Edsbergs Musikskola), hofzangeres MariAnne Häggander en Folke Abenius (Stockholms Opera), Paul Schilhawsky (Mozarteum, Salzburg) en Rudolf Jansen (Amsterdam). Momenteel wordt zij gecoacht door Monika Hauswalter (Regensburg).
Als soliste trad Helena van Heel op met het Orkest van de Achttiende Eeuw, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Amsterdam Sinfonietta, Het Gelders Orkest, het Noord Nederlands Orkest, het Orkest van het Oosten en de Marinierskapel. Zij werkte met de dirigenten Frans Brüggen, Eric Ericson, Reinbert de Leeuw, Peter Eötvös, Tõnu Kaljuste, Christoph Poppen, Wayne Marshall, Roberto Benzi, Johannes Leertouwer en Risto Joost.
Verder soleerde zij onder meer bij het Asko/Schönberg Ensemble, Poglietti Consort, La Suave Melodia, In Stil Moderno, Barok Opera Amsterdam en Corelli Consort Tallinn.
Helena van Heel was te horen op radio, tv en cd. Zij verleende haar medewerking aan de Donaueschinger Musiktage, het Gergiev Festival en het Holland Festival.
Tot Helena’s uitvoeringen en opnames met orkest of ensemble behoren onder andere muziek van C. Monteverdi, H. Purcell, J.D. Zelenka, J.S. Bach, G.F. Händel, J. Haydn, W.A. Mozart, F. Schubert, M. Ravel en A. Schnittke.
Helena van Heel geeft regelmatig liedrecitals en beschikt over een zeer uitgebreid liedrepertoire. Zij was onder meer te horen in de kleine zaal van De Doelen, Rotterdam en de kleine zaal van het Concertgebouw, Amsterdam.
Peter Vos (tenor)
Na een succesvol afgeronde studie geneeskunde aan de universiteit van Maastricht, genoot de lyrische tenor Peter Vos, zijn zangopleiding bij Christa Wolfs-Van den Bosch, Jos van Eyck en Manfred Jung tot medio 2008. Van 2010 tot aan diens plotse overlijden in 2012 werd hij gecoacht door tenor en dirigent Hein Meens. Deze introduceerde Peter in het boeiende Bach-repertoire. Hij volgde masterclasses bij John Bröcheler, Manfred Jung, Kurt Moll, Sigrid van der Linden en interpretatieles bij Joop Schets, Paul Waerts en Jan Joost van Elburg. Verder werd en wordt hij zangtechnisch door Frank Hermans en muzikaal door Arjan van Baest gecoacht.
Peter heeft een ruime oratorium en concert ervaring. Enkele bekende werken: evangelist en aria’s in Passionen en Cantates van Bach; Dvorak: Stabat Mater; Franck: les sept dernières paroles du Christ en croix; Rossini: Petite messe Solennelle; Mendelssohn: Elias; Händel: Messiah; Haydn: Die Schöpfung, Die sieben letzten Worte, Paukenmesse; Mozart: Requiem, Missa in C min, Krönungsmesse, en vele andere missen; Ramirez: Misa Criolla; Maunder: Olivet to Calvary; Saint-Saens: Oratoire de Noël, e.v.a.
Daarnaast zong hij een verscheidenheid aan Opera-, Operette- en Musicalrollen in vele talen in binnen- en buitenland, zoals FAUST van Ch Gounod, DANILO in ‘die lustige Witwe’ van Fr Lehár, TASSILO in ‘Gräfin Mariza’ van E Kálmán, ADAM in ‘Der Vogelhändler’ van C Zeller, SIEDLER in ‘Im weissen Rössl’ van R Benatzky, GRENICHEUX in les cloches de Corneville van R Planquette, FALSACAPPA in die Banditen/les Brigands en BLAUWBAARD in Barbe-Bleue van J Offenbach. Hij was halve finalist aan het 1e Cantilena Gesangswettbewerb in Bayreuth in 2007 en laureaat aan het Robert Stolz Gesangswettbewerb in Hamburg in 2003.
Hij werkte samen met dirigenten (en orkesten) als Jean-Yves Ossonce, Marco Zambelli, Raymond Janssen (Limburgs Symfonie Orkest), Laurent Wagner, Ivan Anguélov (Brabants Orkest), Jan Stulen (Orchestra Particolare), Ludo Claesen, Joop Schets (Gelders Orkest, Barokensemble Aspetti Musicali), Paul Waerts (Promenade Orkest), Toon de Graaf (Florilegium Musicum, Holland Symphonie Orkest), Jan Joost van Elburg (Apollo-ensemble, Barokensemble ‘t Kabinet), Arjan van Baest (FBach Koor en Orkest), Ramon van den Boom, Rob Meijer (Dordts Kamerorkest, NASKA), Hein Meens, Niek Idelenburg, Nico van der Meel, e.v.a.
Peter combineert een inspirerende zangpraktijk met zijn werkzaamheden als arts voor mensen met een verstandelijke beperking. Zie ook: www.petervostenor.nl
Foto ©Jostijn Ligtvoet
Adrian Thompson (tenor)
London-born Adrian Thompson is an artist of extraordinary versatility with a wide-ranging opera, concert and recital repertoire of works from the renaissance to the present day. He trained at The Guildhall School of Music and Drama where he is now a professor of vocal studies.
His opera appearances have included the title role of Peter Grimes, Skuratov The House Of The Dead and Canio I Pagliacci for Oper Frankfurt; Snout A Midsummer Night’s Dream for Teatro alla Scala, Milan; Mao Nixon in China in Toronto; Monostatos in Die Zauberflöte, 1st Jew in Salome, Arv in Nielsen’s Maskarade and Valzacchi Der Rosenkavalier at the Royal Opera House, Covent Garden; Florestan Fidelio and Scribe Khovanshchina for Welsh National Opera, Esslinger Die Meistersinger at Glyndebourne. Prologue The Turn of the Screw, Michael Jarrell’s Galilée and Rev. Adams Peter Grimes (Runnicles) for Grand Théâtre de Genève, Albert Gregor The Makropoulos Case, Erik Der Fliegende Holländer and Laca Jenufa for Opera Zuid; Mime Das Rheingold for Nationale Reisopera; the title role of Janacek’s The Diary of One who Disappeared both in Brussels and the Aix-en-Provence Festival; Vitek The Makropulos Case for Angers/Nantes Opera; Zivny in Janacek’s Osud and Midas in Die Liebe Der Danae for Garsington Opera as well as concert performances as Grigory Boris Godunov at The Brighton Festival and Bacchus Ariadne Auf Naxos at The Barbican. He has also performed with Glyndebourne Festival Opera, English National Opera, Scottish Opera, Opera du Rhin, Badisches Staatstheater, Karlsruhe, Oper der Stadt Köln, Staatstheater Stuttgart, Staatstheater Darmstadt, at the Bregenz Festival, Théâtre des Champs Elysées, New Israeli Opera, and The Netherlands Opera.
Adrian Thompson has performed with all the major British orchestras and ensembles and his overseas engagements have taken him all over the world. During his career he has worked with many distinguished conductors: Sir John Eliot Gardiner, Trevor Pinnock, Harry Christophers, Sir Andrew Davis, Richard Hickox, Sir Colin Davis and Philippe Herreweghe. In the contemporary field he has performed Lutoslawski’s Paroles Tisées with Oliver Knussen and The London Sinfonietta, recorded Judith Weir’s A Night at the Chinese Opera and given many first performances of works by British and European composers. Concert highlights include Janacek’s Glagolitic Mass with the Hallé Orchestra/Mark Elder, Dream of Gerontius with the Czech Philharmonic Orchestra/Christopher Seaman and at the Royal Festival Hall and War Requiem at the Barbican Centre, London He is particularly associated with the works of Britten and Elgar and his repertoire also includes Beethoven 9th Symphony, Verdi Requiem and Mahler Das Lied von der Erde as well as the Evangelists of Bach’s St John and St Matthew Passions.
A very experienced recitalist, Adrian Thompson has made many appearances at the Wigmore Hall and at festivals in the UK and Europe with pianists Graham Johnson, Iain Burnside and Roger Vignoles and harpist Ossian Ellis, also appearing in recital recently with Roger Braun at the Concertgebouw. He has recorded discs of works by Vaughan Williams and Gurney, a volume in the acclaimed Complete Schubert Edition and Janácek’s The Eternal Gospel with the BBC Scottish Symphony Orchestra for Hyperion, Warlock’s The Curlew for Collins Classics and Schubert’s Die Schöne Müllerin for Pickwick. He appears on Britten’s A Midsummer Night’s Dream for Virgin Classics, Vaughan Williams’ The Pilgrim’s Progress, Sir John in Love for Chandos and in Handel’s Rodelinda for Virgin Classics. His discography also includes Britten’s Serenade, Les Illuminations and Nocturne and Mendelssohn’s Lobegesang for Naxos.
Engagements in 2011/2012 include Mime Siegfried for the Nationale Reisopera, Triquet in the new production of Eugene Onegin for English National Opera, Glagolitic Mass at Symphony Hall, Birmingham, Dream of Gerontius at Worcester Cathedral, Valzacchi for ENO and School Teacher The Cunning Little Vixen for Glyndebourne Festival.
Susanna Veerman (organist)
Susanna Veerman werd geboren te Amsterdam in 1975. Haar eerste muzieklessen ontving zij van haar moeder (piano, solfège). Zij studeerde verder koordirectie (muziek) aan de Gnesin Middelbare Muziekschool (1989-1993) in Moskou (Sovjet-Unie) en later aan het Moskouse Conservatorium koordirectie en orgel. In 1997 behaalde zij haar koordirectiediploma in Rusland (Moskou). In 1998 behaalde zij haar praktijkdiploma koordirectie aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam bij Jan Pasveer. In februari 2001 studeerde zij af als Uitvoerend Musicus (koordirectie) bij Joop Schets. In 2005 studeerde zij af als organiste (Uitvoerend Musicus) aan het Rotterdams Conservatorium bij Ben van Oosten. Zij is tevens in het bezit van de eerste graad kerkmuziekdiploma voor cantor en organist (2002). In 2003 behaalde zij de derde prijs op het orgelconcours te Schläegl (Oostenrijk) en in 2003 won zij de tweede prijs op het orgelconcours te Brielle. In 2004 en 2005 won zij de tweede prijs op het Govert van Wijn orgelconcours te Maassluis. In 2007 en 2008 werd zij finaliste bij het A. Guilmant en M. Reger orgelconcours te Leeuwarden.
Susanna heeft een zeer uitgebreide concertpraktijk opgebouwd als organiste, dirigente en begeleidster zowel op orgel als piano Tevens zong ze als sopraan tussen 1997-2005 in het Westerkerkkoor te Amsterdam o.l.v. J. Pasveer. Van januari 2005 tot juli 2013 was zij de vaste begeleidster van het Westerkerkkoor en Bach Orkest (piano/orgel/continuospeelster).
Zij dirigeert heden drie mannenkoren, te noemen Rijnlands Christelijk Mannenkoor “Vox Humana” te Leiden sinds 2004 en het Vlaardings mannenkoor “Orpheus” en mannenkoor “Sursum Corda” te Enschede.
In 2006 maakte zij met RCM Vox Humana een concertreis door Berlijn, In 2007 maakte zij als dirigent met Vox Humana de cd “Klassieke parels”. Tevens begeleidt zij het Apeldoorns Christelijk Mannenkoor sinds 2008 op orgel en piano op concerten.
Sinds 1999 was zij cantor en tweede organiste in de R.K. Augustinuskerk te Amsterdam Oud-West. Per 1 mei 2009 is zij in de bovengenoemde kerk hoofdorganiste (titulair) geworden.waar zij wekelijks het Cavaille-Coll orgel uit 1881 bespeeld en internationale orgelconcerten organiseert.
In januari 2006 is de eerste cd van Susanna verschenen met Franse orgelwerken, o.a. het Orgelconcert van F. Poulenc in g voor orkest, pauken en orgel. In 2005 en 2006 en 2007 ontving Susanna een beurs van de twee grote fondsen (Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds voor de Podiumkunsten) om 3 jaar lang naar Lyon (Frankrijk) af te reizen voor privé-les orgel bij de L.Robilliard. Zij volgt tevens nog privé-les orgel bij Ben van Oosten in de Grote kerk te Den Haag.
In april 2007 ontving zij de zilveren medaille (l’argent) van de Société Académique “Arts-Sciences-Lettres” vanwege haar verdiensten voor de Franse koor- en orgelmuziek. Sinds maart 2007 werkt zij aan de Fontys Hogeschool te Amsterdam op de faculteit Theologie als docent kerkmuziek en zang en sinds 2009 geeft zij cursussen over Franse orgels aan het HOVO te Sneek. Per jaar geeft Susanna ca. 25 solo orgelconcerten door heel Nederland. Sinds 2005 geeft zij ook concerten in het buitenland, nl : Frankrijk, Rusland, Wit-Rusland, Verenigde Staten, Belgie, Italië, Oostenrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Finland.
Met Wim Does (haar echtgenoot) vormt zij een vast quatre-mains duo op orgel en piano bij concerten (sinds 2006). Haar specialisatie en liefde ligt vooral bij het Nederlandse en Fransromantische orgelrepertoire uit de 19-20-ste eeuw. In juli 2008 kwam haar tweede cd uit bij het label Festivo met Franse orgelwerken, opgenomen op het Cavaille-Coll orgel uit 1894 van de Saint-Antoine des Quinze-Vingts kerk te Parijs (12de arrond.)
Meer informatie op susannaveerman.nl