Ich freue mich in dir en Herrscher des Himmels

Ich freue mich in dir (BWV 133)

Omdat Bach een druk bezet man was, moest hij systematisch werken en zuinig zijn met tijd en middelen. Zo kon het gebeuren dat hij voor Kerstmis 1724 een zes-stemmig Sanctus componeerde, dat later ook een deel werd van zijn Hohe Messe. Nog meer inzicht krijgen wij in zijn werkwijze, als we de eerste bladzijde bekijken van het handschrift voor bovengenoemd Sanctus. Onderaan het muziekpapier is wat ruimte over en die gebruikte Bach voor een eerste schets van cantate 133. Het lijkt op een reminder voor een taak die hij meteen daarna uitwerkte, want de bewuste cantate 133 werd eveneens in 1724 uitgevoerd. En wel op wat toen genoemd werd de Derde Kerstdag, 27 december.

Deze cantate Ich freue mich in dir is een z.g. koraal-cantate. De basis vormt een bestaand kerklied, waarvan zowel de woorden als de melodie worden verweven in de hele cantate. Zo schept Bach een collage van bekende melodieën en teksten, afgewisseld met materiaal dat nieuw gecomponeerd en gedicht werd. De overgangen van ‘oud naar nieuw’ zijn merkbaar maar geheel natuurlijk. 

In nr. 1, het openingskoor, contrasteert de virtuoze orkestpartij met de eenvoudige vierstemmige koraalzang van het koor. In de alt-aria, nr. 2, vestigt Bach de nadruk op het woord getrost. De begeleiding is in handen van twee hobo’s en continuo. In het daarop volgende tenor-recitatief, nr. 3, wordt een gedachtensprong gemaakt naar de schuldbewuste Adam in het paradijs. De komst van het Kind Jezus doet schuld en schrik verbleken. Twee maal is in het recitatief een stuk van het koraal verweven.

Het strijkorkest vormt de begeleiding van de sopraan-aria, nr. 4. In het middendeel, waar de ongelovigen worden terechtgewezen, laat Bach bij uitzondering het continuo vervallen, zodat alleen violen en altviolen verder gaan. Het voorlaatste deel, nr. 5, is een bas-recitatief, dat aan het slot weer overgaat in het kerklied, dat de basis van de cantate vormt. De afronding daarvan horen we in nr. 6, het slot-koraal.

Herrscher des Himmels (BWV 248 cantate 3)

De zes delen van het Weihnachts-Oratorium zijn door Bach bedoeld voor zes verschillende feestdagen in de Kerst- en Nieuwjaarstijd. Bach voerde ze dus nooit achter elkaar uit, maar heeft ze wel met elkaar verbonden, door zelf een boekje samen te stellen, waarin de zes teksten te vinden zijn en dat de gelovigen bij ieder volgend kerkbezoek weer konden gebruiken.  Naast dit gebundelde zestal kon Bach voor elk van die feestdagen ook kiezen uit andere door hem gecomponeerde cantates, hetgeen er toe heeft geleid, dat latere dirigenten uit de beschikbare alternatieven hun ‘eigen’ Weihnachts-Oratorium hebben samengesteld.

Herrscher des Himmels is het derde deel uit het Weihnachts-Oratorium en bedoeld voor de Derde Kerstdag. Bach dirigeerde de eerste uitvoering op 27 december 1735, dus tien jaar na cantate 133, die vandaag ook zal klinken. Deze cantate is wat uitgebreider dan de ‘doorsnee’ Bach-cantate en kan worden gezien als een mini-oratorium, compleet met Evangelist en ‘volkskoren’.  Er zijn dertien deeltjes, waaronder drie koren, drie koralen, vijf recitatieven, een duet en een aria. Het slotkoor is een herhaling van het openingskoor. De door de Evangelist en andere zangers geciteerde bijbelteksten zijn uit Lucas 2, de verzen 33-40. Het duet Herr, dein Mitleid is een bijna academische constructie voor twee hobo’s en twee zangers, vol harmonische en ritmische valkuilen. De alt-aria Schliesse, mein Herze vormt een intiem rustpunt, waaraan Bach veel heeft bijgeschaafd, voordat hij tevreden was. Behalve de proportie van de cantate is ook de orkest-bezetting groots opgezet door toevoeging van hout- en koperblazers met slagwerk.

Max van Egmond

Literatuur: o.a. A. Dürr, Chr. Wolff & T. Koopman over de Bach-cantates

Helena van Heel (mezzosopraan)

De Zweedse mezzosopraan Helena van Heel beheerst als concertzangeres het hele spectrum van de klassieke muziek. Met haar lyrische stem toont zij grote affiniteit met zowel de barok als de klassieke en de romantische periode. Hiernaast kan zij bogen op een ruime ervaring in de hedendaagse muziek.

Helena’s muzikale wortels liggen in de Zweedse koortraditie. Haar muziekstudie in Piteå werd in eerste instantie gevolgd door aanstellingen bij het Eric Ericsons Kamerkoor, het Zweeds Radiokoor en het Nederlands Kamerkoor.In die periode ontving zij lessen en masterclasses van onder meer Dalton Baldwin (Framnäs Folkhögskola), Geoffrey Parsons (Edsbergs Musikskola), hofzangeres MariAnne Häggander en Folke Abenius (Stockholms Opera), Paul Schilhawsky (Mozarteum, Salzburg) en Rudolf Jansen (Amsterdam). Momenteel wordt zij gecoacht door Monika Hauswalter (Regensburg).

Als soliste trad Helena van Heel op met het Orkest van de Achttiende Eeuw, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Amsterdam Sinfonietta, Het Gelders Orkest, het Noord Nederlands Orkest, het Orkest van het Oosten en de Marinierskapel. Zij werkte met de dirigenten Frans Brüggen, Eric Ericson, Reinbert de Leeuw, Peter Eötvös, Tõnu Kaljuste, Christoph Poppen, Wayne Marshall, Roberto Benzi, Johannes Leertouwer en Risto Joost.

Verder soleerde zij onder meer bij het Asko/Schönberg Ensemble, Poglietti Consort, La Suave Melodia, In Stil Moderno, Barok Opera Amsterdam en Corelli Consort Tallinn.
Helena van Heel was te horen op radio, tv en cd. Zij verleende haar medewerking aan de Donaueschinger Musiktage, het Gergiev Festival en het Holland Festival.
Tot Helena’s uitvoeringen en opnames met orkest of ensemble behoren onder andere muziek van C. Monteverdi, H. Purcell, J.D. Zelenka, J.S. Bach, G.F. Händel, J. Haydn, W.A. Mozart, F. Schubert, M. Ravel en A. Schnittke.

Helena van Heel geeft regelmatig liedrecitals en beschikt over een zeer uitgebreid liedrepertoire. Zij was onder meer te horen in de kleine zaal van De Doelen, Rotterdam en de kleine zaal van het Concertgebouw, Amsterdam.

Jeannette van Schaik (sopraan)

Sopraan Jeannette van Schaik (1988) ontwikkelde al op zeer jonge leeftijd haar interesse voor (vocale) muziek. Zij werd toegelaten tot de Koorschool St. Bavo te Haarlem, waar zij bij stempedagoge Sarah Barret privé zanglessen volgde.

In 2007 werd zij toegelaten tot de vooropleiding van het Conservatorium van Amsterdam, waar zij studeerde bij Hein Meens. Momenteel studeert ze er voor haar Bachelor bij mezzo-sopraan Sasja Hunnego.

Zij zong als sopraansoliste o.a. in Mozart’s ‘Kronungsmesse’, ‘Serenade to Music’ van Vaughan Williams en het ‘Gloria’ van Vivaldi. Hierbij werkte zij samen met dirigenten als Raymond Honing, Piet Hulsbos, Hebe de Champeaux en Fons Ziekman.
Ter gelegenheid van de Internationale Gaudeamusweek, zong zij met het Holland Symfonia Orkest o.l.v. Henrik Schaefer in de Beurs van Berlage te Amsterdam. Ook vertolkte zij de solo in ‘Tryptich’ van Tarik O’Regan tijdens de première in de Philharmonie Haarlem i.s.m. Haarlem Voices en het Wings Ensemble. In augustus 2011 verzorgde zij een solo-concert met ‘Geistliche Arien’ van Georg Böhm in de Grote St. Bavo kerk te Haarlem.

Verder vertolkte ze rollen als Filia (Jephte, Carissimi), 2nd Woman & Witch (Dido and Aeneas, H. Purcell) en 2e Dame & Papagena (Die Zauberflote,  Mozart). Zij volgde lessen en masterclasses bij o.a. Udo Reinemann, Jeff Cohen, Sasja Hunnego en David Bollen.

Meer informatie op jeannettevanschaik.blogspot.com

Peter Vos (tenor)

Peter Vos c Jostijn LigtvoetNa een succesvol afgeronde studie geneeskunde aan de universiteit van Maastricht, genoot de lyrische tenor Peter Vos, zijn zangopleiding bij Christa Wolfs-Van den Bosch, Jos van Eyck en Manfred Jung tot medio 2008. Van 2010 tot aan diens plotse overlijden in 2012 werd hij gecoacht door tenor en dirigent Hein Meens. Deze introduceerde Peter in het boeiende Bach-repertoire. Hij volgde masterclasses bij John Bröcheler, Manfred Jung, Kurt Moll, Sigrid van der Linden en interpretatieles bij Joop Schets, Paul Waerts en Jan Joost van Elburg. Verder werd en wordt hij zangtechnisch door Frank Hermans en muzikaal door Arjan van Baest gecoacht.

Peter heeft een ruime oratorium en concert ervaring. Enkele bekende werken: evangelist en aria’s in Passionen en Cantates van Bach; Dvorak: Stabat Mater; Franck: les sept dernières paroles du Christ en croix; Rossini: Petite messe Solennelle; Mendelssohn: Elias; Händel: Messiah; Haydn: Die Schöpfung, Die sieben letzten Worte, Paukenmesse; Mozart: Requiem, Missa in C min, Krönungsmesse, en vele andere missen; Ramirez: Misa Criolla; Maunder: Olivet to Calvary; Saint-Saens: Oratoire de Noël, e.v.a.

Daarnaast zong hij een verscheidenheid aan Opera-, Operette- en Musicalrollen in vele talen in binnen- en buitenland, zoals FAUST van Ch Gounod, DANILO in ‘die lustige Witwe’ van Fr Lehár, TASSILO in ‘Gräfin Mariza’ van E Kálmán, ADAM in ‘Der Vogelhändler’ van C Zeller, SIEDLER in ‘Im weissen Rössl’ van R Benatzky, GRENICHEUX in les cloches de Corneville van R Planquette, FALSACAPPA in die Banditen/les Brigands en BLAUWBAARD in Barbe-Bleue van J Offenbach. Hij was halve finalist aan het 1e Cantilena Gesangswettbewerb in Bayreuth in 2007 en laureaat aan het Robert Stolz Gesangswettbewerb in Hamburg in 2003.

Hij werkte samen met dirigenten (en orkesten) als Jean-Yves Ossonce, Marco Zambelli, Raymond Janssen (Limburgs Symfonie Orkest), Laurent Wagner, Ivan Anguélov (Brabants Orkest), Jan Stulen (Orchestra Particolare), Ludo Claesen, Joop Schets (Gelders Orkest, Barokensemble Aspetti Musicali), Paul Waerts (Promenade Orkest), Toon de Graaf (Florilegium Musicum, Holland Symphonie Orkest), Jan Joost van Elburg (Apollo-ensemble, Barokensemble ‘t Kabinet), Arjan van Baest (FBach Koor en Orkest), Ramon van den Boom, Rob Meijer (Dordts Kamerorkest, NASKA), Hein Meens, Niek Idelenburg, Nico van der Meel, e.v.a.

Peter combineert een inspirerende zangpraktijk met zijn werkzaamheden als arts voor mensen met een verstandelijke beperking. Zie ook: www.petervostenor.nl

Foto ©Jostijn Ligtvoet

 

Hein Meens (dirigent)

Foto Olaf Hammelburg

Hein Meens (1949-2012) studeerde piano en zang aan het Conservatorium van Maastricht. Na het voltooien van beide studies maakte hij vooral carrière als zanger en kreeg landelijke bekendheid als Evangelist in Bach’s Passionen. Hij behaalde de Prix d’Excellence voor solozang en was prijswinnaar bij het Internationale Vocalisten Concours te ‘s-Hertogenbosch. Tevens werd hij onderscheiden met de Zilveren Vriendenkrans van het Amsterdamse Concertgebouw.

In 1982 maakte hij zijn operadebuut als Don Ottavio in Mozart’s Don Giovanni. Sindsdien vertolkte hij vele operarollen bij de Nederlandse Opera, de Nationale Reisopera, Opera Zuid, de Vlaamse Opera, The New Israeli Opera in Tel Aviv en in operaproducties in Italië, Frankrijk, Duitsland en in New York.

Hein Meens was als zangdocent en oratoriumcoach verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij debuteerde in 2002 als dirigent met de Matthäus Passion, bij het Amsterdams Bach Consort, waar hij in 2006 opnieuw gastdirigent was in Haydn’s Die Schöpfung.

Hein Meens was van 1 oktober 2005 tot zijn plotselinge overlijden op 10 februari 2012 de vaste dirigent van het Westerkerkkoor en Bachorkest.

Susanna Veerman (organist)

Susanna Veerman werd geboren te Amsterdam in 1975. Haar eerste muzieklessen ontving zij van haar moeder (piano, solfège). Zij studeerde verder koordirectie (muziek) aan de Gnesin Middelbare Muziekschool (1989-1993) in Moskou (Sovjet-Unie) en later aan het Moskouse Conservatorium koordirectie en orgel. In 1997 behaalde zij haar koordirectiediploma in Rusland (Moskou). In 1998 behaalde zij haar praktijkdiploma koordirectie aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam bij  Jan Pasveer. In februari 2001 studeerde zij af als Uitvoerend Musicus (koordirectie) bij Joop Schets. In 2005 studeerde zij af als organiste (Uitvoerend Musicus) aan het Rotterdams Conservatorium bij Ben van Oosten. Zij is tevens in het bezit van de eerste graad kerkmuziekdiploma voor cantor en organist (2002). In 2003 behaalde zij de derde prijs op het orgelconcours te Schläegl (Oostenrijk) en in 2003 won zij de tweede prijs op het orgelconcours te Brielle. In 2004  en 2005  won zij  de tweede prijs op het Govert van Wijn orgelconcours te Maassluis. In  2007 en 2008 werd zij finaliste bij het A. Guilmant en M. Reger orgelconcours te Leeuwarden.

Susanna heeft een zeer uitgebreide concertpraktijk opgebouwd als organiste, dirigente en begeleidster zowel op orgel als piano  Tevens zong ze als sopraan tussen 1997-2005  in het Westerkerkkoor te Amsterdam o.l.v. J. Pasveer. Van januari 2005 tot juli 2013 was zij de vaste begeleidster van het Westerkerkkoor en Bach Orkest (piano/orgel/continuospeelster).

Zij dirigeert heden drie mannenkoren, te noemen  Rijnlands Christelijk Mannenkoor “Vox Humana” te Leiden sinds 2004 en het Vlaardings mannenkoor  “Orpheus” en mannenkoor “Sursum Corda” te Enschede.

In 2006 maakte zij met RCM Vox Humana een concertreis door Berlijn, In 2007 maakte zij als dirigent met Vox Humana de cd “Klassieke parels”. Tevens begeleidt zij het Apeldoorns Christelijk Mannenkoor sinds 2008 op orgel en piano op concerten.

Sinds 1999 was zij cantor en tweede organiste in de R.K. Augustinuskerk te Amsterdam Oud-West. Per 1 mei 2009 is zij in de bovengenoemde kerk hoofdorganiste (titulair) geworden.waar zij wekelijks het Cavaille-Coll orgel uit 1881 bespeeld en internationale orgelconcerten organiseert.

In januari 2006 is de eerste cd van Susanna verschenen met Franse orgelwerken, o.a. het Orgelconcert van F. Poulenc in g voor orkest, pauken en orgel. In 2005 en 2006 en 2007  ontving Susanna een beurs van de twee grote fondsen (Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds voor de Podiumkunsten) om 3 jaar lang naar Lyon (Frankrijk) af te reizen voor privé-les orgel bij de L.Robilliard. Zij volgt tevens nog privé-les orgel bij Ben van Oosten in de Grote kerk te Den Haag.

In april 2007 ontving zij de zilveren medaille (l’argent) van de Société  Académique “Arts-Sciences-Lettres” vanwege haar verdiensten voor de Franse koor- en  orgelmuziek. Sinds maart 2007 werkt zij aan de Fontys Hogeschool te Amsterdam op de faculteit Theologie als docent kerkmuziek en zang en sinds 2009 geeft zij cursussen over Franse orgels aan het HOVO te Sneek. Per jaar geeft Susanna ca. 25 solo orgelconcerten door heel Nederland. Sinds 2005 geeft zij ook concerten in het buitenland, nl : Frankrijk, Rusland, Wit-Rusland, Verenigde Staten, Belgie,  Italië, Oostenrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Finland.

Met Wim Does (haar echtgenoot) vormt zij een vast quatre-mains duo op orgel en piano bij concerten (sinds 2006). Haar specialisatie en liefde ligt vooral bij het Nederlandse en Fransromantische orgelrepertoire uit de 19-20-ste eeuw. In juli 2008 kwam haar tweede cd uit bij het label Festivo met Franse orgelwerken, opgenomen op het Cavaille-Coll orgel uit 1894 van de Saint-Antoine des Quinze-Vingts kerk te Parijs (12de arrond.)

Meer informatie op susannaveerman.nl

Marc Pantus (bas-bariton)

Foto © Tonny de Rover

Bas-bariton Marc Pantus is thuis in zowel opera- als oratoriorepertoire. Dit seizoen was hij te horen in Handels Messiah, Mendelssohns Elijah en voerde hij met het Nederlands Blazers Ensemble Rossini’s opera Il Turco in Italia uit. NRC Handelsblad noemde zijn vertolking van de titelrol in Le Roi Pausole van Honegger met Opera Trionfo “innemend” en Trouw schreef “Marc Pantus zingt en danst zich autoritair door de titelrol” over deze zelfde productie.

Marc is een veel geziene solist bij uitvoeringen van kantates en passies van Bach. Over zijn aria’s in de Johannes Passion schreef de Haagse Courant “Dankzij hem werd de bas-aria met koor Mein teurer Heiland een ontroerend hoogtepunt”. En het Deventer Dagblad prees zijn Christus in de Matthaeus Passion: “De ster was de bas Marc Pantus, die met imposant stemgeluid een waardige Christus neerzette”.

Hij trad op met onder andere het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Schoenberg Ensemble, het ASKO Ensemble, het Noord-Nederlands Orkest, het Utrechts Barok Consort, de Nederlandse Bachvereniging, The Royal Philharmonic Orchestra en de Bochumer Symphoniker, onder leiding van dirigenten als Edo de Waart, Kenneth Montgomery, Reinbert de Leeuw, Paul McCreesh en Jos van Veldhoven.

Met zijn eigen operagezelschap i piccoli olandesi bracht Marc een serie zeer succesvolle komische barokopera’s ten gehore, zoals Terremoto, Farfaletta e Lirone van Francesco Conti. Met het Utrechts Barok Consort voerde hij Conti’s Don Chisciotte in Sierra Morena (Sancho Panza) en Telemanns Don Quichotte auf der Hochzeit des Camacho (Don Quichotte) uit.

Marc werkte mee aan de opname voor het DGG label van de Mattheus Passie (Jezus) in een hertaling van Jan Rot met het Residentie Orkest o.l.v. Jos Vermunt. Verder is hij onder andere te horen op CD-opnamen van Mozart’s Clemenza di Tito (Publio) en Galliard’s Pan & Syrinx (Pan), beide met Musica ad Rhenum o.l.v. Jed Wentz.

Hij studeerde aan de conservatoria van Utrecht en Den Haag bij respectievelijk Udo Reinemann en Meinard Kraak, en aan het Steans Institute for Young Artists in Chicago (V.S.), waar hij les had van onder andere Thomas Allen, Christa Ludwig, Barbara Bonney, Elisabeth Söderström en Roger Vignoles. Op dit moment wordt hij gecoached door Margreet Honig.

Het komende seizoen is hij regisseur en vormgever van “Svadebka!” waarin Les Noces en Histoire du Soldat van Stravinsky zijn opgenomen. Zelf speelt Marc de solovoorstelling DOODLEUK met muziek van Bach en Telemann en een verhaal van Thomas Bernhard.

Meer informatie op www.marcpantus.nl